Honderd Bijbelse Namen en Titels van Jezus

Alle bijbelteksten waar die namen en titels uit komen

De eerste vijftig gerangschikt overeenkomstig het Kerkelijk Jaar >> 1-50

De tweede vijftig naar zijn voornaamste heilsgebeurtenissen >>>>> 51-100


Liturgische rangschikking

1-2-3-4-5-6-7-8-9-10-11-12-13-14-15-16-17-18-19-20-21-22-23-24-25-26-27-28-29-30-31-32-33-34-35-36-37-38-39-40-41-42-43-44-45-46-47-48-49-50


Eerste Tientje: De Menswording van Gods Zoon

  1. Eerste zondag van de Advent: De Mensenzoon «„De mensenzoon gaat wel zijn voorbestemde weg, maar wee de mens door wie Hij wordt overgeleverd"» (Luc. 22,22)
  2. Onbevlekte Ontvangenis: Mijn Zielsbeminde «„Ik vind mijn zielsbeminde! Ik pak hem vast en laat hem niet meer los"» (Hooglied 3,4).
  3. Tweede zondag van de Advent: Rechtvaardige Rechter «Nu wacht mij de krans der gerechtigheid, die de Heer, de rechtvaardige rechter, aan mij zal geven … » (2 Tim. 4,8; vgl. Openb. 19,11)
  4. Derde zondag van de Advent: Christus — Messias «Simon Petrus antwoordde Hem: „U bent de Messias, de Zoon van de levende God"» (Mat. 16,16; vgl. Joh. 1,41).
  5. Vierde zondag van de Advent: Immanuel «„Zie, de jonge vrouw is zwanger, en zal een zoon ter wereld brengen, en u zult hem de naam Immanuel geven"» (Jes. 7,14).
  6. Kerstmis: Redder «Groei in genade en kennis van onze Heer en Redder Jezus Christus. Hem zij de eer, nu en in eeuwigheid. Amen» (2 Petr. 3,18).
  7. Feest van de Heilige Familie: Jezus van Nazaret De jongeman zei tegen de vrouwen: «„Schrik niet. U zoekt Jezus van Nazaret, die gekruisigd is. Hij is tot leven gewekt, Hij is niet hier"» (Mar. 16,6)
  8. Maria, Moeder van God (1 januari): Het Begin en het Einde «„Ik ben de Eerste en de Laatste, het Begin en het Einde"»(Openb. 22,13).
  9. Tweede zondag na Kerstmis: Het Woord «In het begin was het Woord, en het Woord was bij God, en het Woord was God. ... Ja, het Woord is vlees geworden!» (Joh. 1,1.14).
  10. Openbaring van de Heer: Licht der Volken «„Mijn ogen hebben uw heil gezien, dat U ten aanschouwen van alle volken hebt toebereid, een licht dat een openbaring zal zijn voor de heidenen"» (Luc. 2,30-32). Zie ook Jes. 49,6: Licht voor de volken.

  11. Tweede Tientje: Jezus ontledigde Zichzelf (Kenosis)

  12. Doop van de Heer: Lam Gods «De volgende dag zag hij (Johannes de Doper) Jezus, terwijl die naar hem toe kwam. „Daar is het Lam van God", zei hij, „degene die de zonde van de wereld wegneemt"» (Joh. 1,29)
  13. Presentatie van de Heer (2 februari): Glorie van uw Volk «„Mijn ogen hebben uw heil gezien, dat U ten aanschouwen van alle volken hebt toebereid, een licht dat een openbaring zal zijn voor de heidenen en een glorie voor uw volk Israël"» (Luc. 2,30-32)
  14. Sint Jozef (19 maart): Zoon van Jozef «„Dit is toch de zoon van Jozef?" zeiden ze. „En zijn vader en moeder zijn hier toch bekend?" (Joh. 6,42).
  15. Aswoensdag: Offergave «Leid een leven van liefde, zoals ook Christus ons heeft liefgehad en zich voor ons heeft overgeleverd als offergave en slachtoffer, een lieflijke geur voor God» (Ef. 5,2).
  16. Eerste zondag Veertigdagentijd: De laatste Adam «De eerste Adam werd een levend wezen. De laatste Adam werd een levendmakende Geest» (1 Kor. 15,45).
  17. Tweede zondag Veertigdagentijd: Zuivere Glans van het Eeuwige Licht «(Wijsheid is) de zuivere glans van het eeuwige Licht» (Wijsh. 7,26).
  18. Derde zondag Veertigdagentijd: Geestelijke Rots «Zij dronken uit een geestelijke rots die met hen mee trok, en die rots was Christus» (1 Kor. 10,4; 1 Petr. 2,8)
  19. Vierde zondag Veertigdagentijd: Licht der Wereld «Het ware Licht was er, dat elke mens verlicht en dat in de wereld moest komen» (Joh. 1,9)
  20. Vijfde zondag Veertigdagentijd: Zoon van God «„U bent de Messias, de Zoon van de levende God"» (Mat. 16,16).
  21. Palmzondag: Koning van de Joden «Pilatus vroeg Hem: „Bent U de koning van de Joden?" Hij antwoordde hem: „U zegt het zelf"» (Luc. 23,3). «Ze riepen almaar: „Hosanna! Gezegend Hij die komt in de naam van de Heer: de Koning van Israël!"» (Joh. 12,13).

  22. Derde Tientje: Lijden en Verrijzenis

  23. Witte Donderdag: Ons Paaslam «Ons paaslam is geslacht: Christus. We moeten ons feest vieren, niet met de oude zuurdesem» (1 Kor. 5,7-8).
  24. Goede Vrijdag: Gekruisigde Christus «Ik had mij voorgenomen u niets anders bij te brengen dan Jezus Christus, de gekruisigde»
  25. Paaszaterdag: De Opstanding «„Ik ben de opstanding ... Wie in Mij gelooft mag dan wel sterven, toch zal hij leven"» (Joh. 11,25).
  26. Paaszondag: Het Leven «„Ik ben de Opstanding en het Leven"» (Joh. 11,25). «„Ik ben de weg ... en het Leven"» (Joh. 14,6).
  27. Maandag van Pasen: De Levende «„Ik ben het ... de Levende. Ik was dood, en zie, Ik leef tot in alle eeuwigheid, en Ik heb de sleutels van de dood en het dodenrijk"» (Openb. 1,18).
  28. Dinsdag van Pasen: Rabboeni – Meester «Ze keerde zich naar Hem toe en zei: „Rabboeni!" (Dat is het Hebreeuws voor: meester.)» (Joh. 20,16).
  29. Woensdag van Pasen: De Profeet «„Dit is werkelijk de profeet"» (Joh. 7,40). «Ze prezen God. Ze zeiden: „Een groot profeet is onder ons opgestaan"‚ en: „God heeft naar zijn volk omgezien"» (Luc. 7,16)
  30. Donderdag van Pasen: De Heilige van God «„Wij geloven vast dat U de Heilige van God bent"» (Joh. 6,69)
  31. Vrijdag van Pasen: De Hoeksteen «U bent medeburgers van de heiligen en huisgenoten van God, gebouwd op het fundament van de apostelen en profeten, waarvan Christus Jezus zelf de hoeksteen is» (Ef. 2,20; vgl. Luc. 20,17).
  32. Zaterdag van Pasen: Eerstgeborene uit de Doden «Hij is ... de eerstgeborene uit de doden, om in alles de eerste te zijn ... want in Hem heeft heel de volheid willen wonen» (Kol. 1,18-19).
  33.  


    Vierde Tientje: De Verheerlijking van Christus

  34. Tweede zondag van Pasen: Mijn God «„Mijn Heer en mijn God"» (Joh. 20,28). «In afwachting van ... de verschijning van de heerlijkheid van onze grote God en onze Redder Jezus Christus. Hij heeft zichzelf voor ons gegeven om ons ... te verlossen» (Tit. 2,13-14)
  35. De Aankondiging (25 maart of na Pasen): Zoon van de Allerhoogste «„Hij zal groot zijn en Zoon van de Allerhoogste genoemd worden"» (Luc. 1,32).
  36. Derde zondag van Pasen: Leidsman ten Leven «„U hebt de Heilige en Rechtvaardige verloochend, en verzocht om de vrijlating van een moordenaar. De Leidsman ten leven hebt u ter dood gebracht, maar God heeft Hem opgewekt uit de doden"» (Hand. 3,14-15).
  37. Vierde zondag van Pasen: Goede Herder «„Ik ben de goede herder: Ik ken mijn schapen en mijn schapen kennen Mij"» (Joh. 10,14).
  38. Vijfde zondag van Pasen: De Weg «„Ik ben de weg, de waarheid en het leven. Alleen door Mij heeft men toegang tot de Vader"» (Joh. 14,6).
  39. Zesde zondag van Pasen: Voorspreker «Ook al zou iemand zonde bedrijven: we hebben een Voorspreker bij de Vader, Jezus Christus» (1 Joh. 2,1. Willibrordvert. 1978)
  40. Hemelvaart van de Heer: Verhevene boven Alles «Alles heeft Hij onder zijn voeten gelegd, en Hemzelf, verheven boven alles, heeft Hij als hoofd gegeven aan de kerk» (Ef. 1,22).
  41. Zevende zondag van Pasen: Heer der Heerlijkheid «Geen van de machten van deze wereld heeft ervan geweten. Als zij ervan geweten hadden, zouden zij de Heer der heerlijkheid niet gekruisigd hebben» (1 Kor. 2,8).
  42. Pinksteren: Hoofd van de Kerk «Hemzelf heeft Hij als hoofd gegeven aan de kerk, die zijn lichaam is, de volheid van Hem die het al in alles vervult» (Ef. 1,22).
  43. Drievuldigheidszondag: Beeld van (de onzichtbare) God «Hij is het beeld van de onzichtbare God» (Kol. 1,15). «... zij de glans niet ontwaren van het evangelie van de heerlijkheid van Christus, die het beeld van God is» (2 Kor. 4,4).
  44.  


    Vijfde Tientje: Christus, het Leven van zijn Volk

  45. Sacramentsdag: Brood des Levens «„Ik ben het brood om van te leven ... Als men van dát brood eet, zal men leven in eeuwigheid. En het brood dat Ik zal geven, is mijn vlees, voor het leven van de wereld"» (Joh. 6,48).
  46. Heilig Hartfeest: Oorzaak van Redding «Toen Hij tot de voleinding was gekomen, is Hij voor allen die gehoorzaam waren, oorzaak geworden van eeuwige redding» (Heb. 5,9).
  47. Geboorte St. Jan de Doper (24 juni) Gods Uitverkorene «„Ziehier … mijn uitverkorene, die Ik met genoegen gadesla. Ik heb mijn geest op hem gelegd, …"» (Jes.42,1).
  48. Petrus en Paulus (29 juni): Behoeder van onze Ziel «U was verdwaald als schapen, maar nu bent u bekeerd tot de herder en behoeder van uw ziel» (1 Petr. 2,25).
  49. Gedaanteverandering van de Heer (6 augustus): De Welbeminde «„Dit is mijn Zoon, de Welbeminde; luistert naar Hem"»(Mar.9,7. Willibrordvert. 1978).
  50. Maria ten Hemelopneming (15 augustus): Zoon van Maria «„Dat is toch de timmerman, de zoon van Maria?"» (Mar. 6,3).
  51. Kruisverheffing (14 september): Jezus «„U zult zwanger worden en een zoon baren, die u de naam Jezus moet geven"» (Luc. 1,31).
  52. Allerheiligen (1 november): Onze Gerechtigheid en Heiliging «Dank zij Hem bent u in Christus Jezus, die van Godswege onze wijsheid is geworden, onze gerechtigheid, onze heiliging …» (1 Kor. 1,30; vgl. Heb. 13,8).
  53. Allerzielen (2 november): Onze Verlossing «… Christus Jezus, …die van Godswege onze wijsheid is geworden, …, onze heiliging en verlossing» (1 Kor. 1.30).
  54. Christus Koning: Koning der Koningen «Hij zal ze (de volken) weiden met een ijzeren staf. Hijzelf treedt de perskuip van de wijn van de grimmige toorn van God, de Albeheerser. Op zijn mantel en op zijn dij staat geschreven: Koning der koningen en Heer der heren» (Openb. 19,15-16).
  55.  


    Kerygmatische rangschikking

    51-52-53-54-55-56-57-58-59-60-61-62-63-64-65-66-67-68-69-70-71-72-73-74-75-76-76-77-78-79-80-81-82-83-84-85-86-87-88-89-90-91-92-93-94-95-96-97-98-99-100


    Eerste tientje: Jezus, Zoon van God

  56. Alfa en Omega «„Ik ben de Alfa en de Omega"» (Openb. 22,13).
  57. Goddelijke Held «Een zoon wordt ons gegeven. Men noemt hem Wonder van beleid, Goddelijke Held» (Jes. 9,5).
  58. Ik ben «„Van voordat Abraham werd geboren, ben Ik" (Joh. 8,58). „Wanneer u de Mensenzoon omhoog geheven hebt, dan zult u begrijpen dat Ik het ben"» (Joh. 8,28).
  59. De Morgenster «„Ik ben de stralende Morgenster"» (Openb. 22,16).
  60. De Dageraad «God is barmhartig. Hij zal de Dageraad van redding wekken om over ons op te gaan» (Luc. 1,78).
  61. Zon van Gerechtigheid «Voor u, die mijn Naam vreest, gaat dan de zon van de gerechtigheid op, die met haar vleugels genezing brengt» (Mal. 3,20).
  62. Wijsheid van God «Wij verkondigen een gekruisigde Christus, …, Gods kracht en Gods wijsheid. » (1 Kor. 1,24; vgl. Wijsheid 7,24-25).
  63. Meester-Uitvoerder «Toen de Heer de grondvesten van de aarde bouwde, stond Ik als uitvoerster aan zijn zijde en was ik zijn vreugde, dag in dag uit» (Spr. 8,29-30).
  64. Oorsprong van Gods Schepping «Zo spreekt Amen, de getrouwe en waarachtige getuige, de oorsprong van Gods schepping» (Openb. 3,14).
  65. Eerstgeborene van de Schepping «Hij is de eerstgeborene van heel de schepping, want in Hem is alles geschapen, in de hemel en op de aarde» (Kol. 1,15-16)

  66. Tweede Tientje: Jezus Messias, Dienaar van de Heer

  67. Zoon van Abraham Jezus Christus, ... zoon van Abraham» (Mat. 1,1).
  68. Leeuw van Juda «„De Leeuw uit de stam Juda, de Wortel van David, heeft overwonnen"» (Openb. 5,5).
  69. Zoon van David «Twee blinden schreeuwden: „Zoon van David, heb medelijden met ons!"» (Mat. 9,27; Openb. 22,16).
  70. Verbond met het Volk «„Ik bestem u tot een verbond met het volk"» (Jes. 49,8).
  71. Verwachting van de Volken «Van Juda zal de scepter niet wijken ... totdat hij verschijnt die hem leiden mag; hem zijn de volken gehoorzaam» (Gen. 49,10). (LXX en Vulgata: ‘Hij is de verwachting van de volken.’)
  72. Dienstknecht van de Heer «„Ziehier mijn dienstknecht, die Ik ondersteun; mijn uitverkorene, die Ik met genoegen gadesla. Ik heb mijn geest op hem gelegd, en hij maakt het recht bekend aan de volken"» (Jes. 42,1).
  73. De Mens Christus Jezus «De mens Christus Jezus, Hij heeft zich gegeven als losprijs voor allen» (1 Tim. 2,6)
  74. De Timmerman «„Dat is toch de timmerman, de zoon van Maria?"» (Mar. 6,3).
  75. Man van Smarten «Man van smarten, met ziekte vertrouwd, een mens die zijn gezicht voor ons verbergt» (Jes. 53,3).
  76. Ons Heil«„Want mijn ogen hebben uw heil gezien, dat U ten aanschouwen van alle volken hebt toebereid"» (Luc. 2,30-31).
  77.  


    Derde Tientje: Jezus, Leider door Dood naar Leven

  78. Onze Oudste Broeder «… bestemd om gelijkvormig te zijn aan het beeld van zijn Zoon, opdat deze de eerstgeborene zou zijn onder vele broeders» (Rom. 8,29; vgl. Heb. 2,11).
  79. Hogepriester «Wij hebben een verheven hogepriester, een die de hemelse sferen is doorgegaan, Jezus, de Zoon van God» (Heb. 4,14).
  80. Leidsman «„Hem heeft God een hoge plaats gegeven aan zijn rechterhand als Leidsman en Redder ... om zonden te vergeven"» (Hand. 5,31).
  81. In Alles de Eerste « Hij is de oorsprong, de eerstgeborene uit de doden, om in alles de eerste te zijn, Hij alleen.» (Kol. 1,18).
  82. De Wijnstok «„Ik ben de wijnstok en jullie zijn de ranken. Alleen wie met Mij verbonden blijft – zoals Ik met hem – draagt rijkelijk vrucht"» (Joh. 15,5).
  83. Geneesheer «„Gezonde mensen hebben geen dokter nodig, maar zieke wel... Ik ben niet gekomen om rechtvaardigen te roepen, maar zondaars"» (Mat. 9,12-13; vgl. Luc.4,23).
  84. De Bruidegom «„Kunnen bruiloftsgasten soms rouwen zolang de bruidegom bij hen is?" (Mat. 9,15). Mannen, heb uw vrouw lief, zoals ook Christus de kerk heeft liefgehad» (Ef. 5,25)
  85. Tempel van God «„Breek deze tempel af, en in drie dagen laat Ik hem herrijzen." Met dit woord doelde Jezus echter op de tempel die Hijzelf was» (Joh. 2,19-21).
  86. Deur van de Schaapskooi «„Ik ben de deur; wie door Mij binnenkomt zal gered worden"» (Joh. 10,9).
  87. Reddende Kracht «„Hij heeft voor ons een reddende kracht opgewekt in het huis van zijn dienaar David"» (Luc. 1,69).
  88.  


    Vierde Tientje: Jezus, Leraar der Waarheid

  89. De Waarheid «„Ik ben de weg, de waarheid en het leven." „De waarheid zal u vrij maken"» (Joh. 14,6; Joh. 8,32).
  90. Getrouw en Waarachtig «Toen zag ik de hemel open, en daar was een wit paard; zijn berijder heet Getrouw en Waarachtig, en Hij oordeelt op rechtvaardige wijze» (Openb. 19,11).
  91. Getrouwe Getuige «...van Jezus Christus, de getrouwe getuige, eerstgeborene van de doden» (Openb. 1,5).
  92. Gods Geheim «...en zo komen tot de volle rijkdom van het inzicht in Gods geheim, Christus namelijk...» (Kol. 2,2).
  93. Rabbi - Meester «Ze zeiden: „Rabbi (dat betekent: meester), waar houdt U verblijf?" ... „Rabbi", zei Natanaël, „U bent de Zoon van God!"» (Joh. 1,38.49).
  94. Wonder van Beleid «Een zoon wordt ons gegeven. De heerschappij rust op zijn schouders; men noemt hem Wonder van beleid» (Jes. 9,5).
  95. Meester «„Meester", zeiden ze, „zelfs de demonen onderwerpen zich aan ons in uw naam"» (Luc. 10,17). «„Welnu, als Ik, jullie Heer en Meester, jullie voeten heb gewassen..."» (Joh. 13,14).
  96. Voltooier van ons Geloof «Kijk naar Jezus, de leidsman en voltooier van ons geloof» (Heb. 12,2).
  97. Het Fundament «Want niemand kan een ander fundament leggen dan dat er reeds ligt, namelijk Jezus Christus» (1 Kor. 3,11).
  98. HEER, onze Gerechtigheid «..., de tijd komt dat ik een wettige telg van David laat opstaan … . Dit is de naam die men het geeft: "HEER, onze gerechtigheid." » (Jer.23,5-6)..

  99. Vijfde Tientje: Jezus Christus Verheerlijkt

  100. De Heer «...iedere tong zou belijden tot eer van God de Vader: de Heer, dat is Jezus Christus» (Fil. 2,11).
  101. De Middelaar «En daarom is Hij middelaar van een nieuw verbond» (Heb. 9,15). «Want God is één; één is ook de middelaar tussen God en de mensen, de mens Christus Jezus» (1 Tim. 2,5).
  102. Gods Kracht«...maar voor hen die geroepen zijn ... Gods kracht en Gods wijsheid» (1 Kor. 1,24).
  103. Erfgenaam van alle Dingen «... de Zoon, die Hij tot erfgenaam gemaakt heeft van al wat bestaat» (Heb. 1,2; vgl. Luc. 20,14).
  104. Vorst van de Koningen der Aarde «Van Jezus Christus ... de vorst van de koningen der aarde. Aan Hem die ons liefheeft en ons verlost heeft van onze zonden door zijn bloed...» (Openb. 1,5).
  105. De Rechtvaardige «„U hebt de Heilige, de Rechtvaardige verloochend, en verzocht om de vrijlating van een moordenaar"» (Hand. 3,14).
  106. Strijder voor Gerechtigheid «Toen zag ik de hemel open, en daar was een wit paard; zijn berijder … oordeelt en voert oorlog op rechtvaardige wijze» (Openb. 19,11). (Engelse vert.: ‘…, a Warrior for justice.’)
  107. Vredevorst «Want een kind wordt geboren ... men noemt hem ... Vredevorst» (Jes. 9,5).
  108. Heer der Heren «Hij zal de volken regeren ... Op zijn mantel en op zijn dij staat een naam geschreven: Koning der Koningen en Heer der heren» (Openb. 19,16).
  109. Amen «Zo spreekt Amen, de getrouwe en waarachtige getuige» (Openb. 3,14).

 


1-51 | _/\_

www.stucom.nl