LES 10. DE ZONDAG

Kunnen we vanuit het Nieuwe Testament een doorgaande lijn vinden naar de zondagsviering. Vierden de eerste christenen de sabbat? Wat vierden ze op de avond van de sabbat en op zondag?

 

De zevendedags adventisten vieren niet de zondag, maar de sabbat; en ook onder de evangelischen is tegenwoordig een beweging om van de zondag naar de sabbat terug te keren.

Keizer Constantijn de Grote wordt nogal eens beschuldigend aan-gewezen als de man die ten onrechte de zondag als rustdag zou hebben ingesteld. Het zou schriftuurlijk zijn alleen de zevende dag, de sabbat, in de kerk te vieren. Wat kunnen we hierover vinden bij de oudste kerkvaders?

Het is inderdaad waar dat Constantijn definitief bepaald heeft dat de zondag binnen het Romeinse Rijk – daarbuiten had hij geen gezag - een vrije dag zou zijn. Maar dat betekent niet dat de viering van de dag des Heren bij de eerste christenen niet bekend was in Oost en West. In de oudste bronnen is al sprake van de eerste dag van de week als een bijzondere dag en lezen we bovendien dat in grote delen van dat deel van de wereld dat intussen bereikt was met het evangelie de christenen geen sabbat meer houden.

We lezen reeds bij Ignatius, leerling van apostelen en opvolger van Petrus in Antiochië:

"Indien zij die leefden onder een oude toestand tot nieuwe verwachting zijn gekomen (d.w.z. de christenen) en daarom de sabbat niet meer houden, maar de dag des Heren (d.w.z. de zondag) in acht nemen waarop toch ons leven opbloeide door Hem en Zijn dood – die ontkennen sommigen hoewel wij toch door dit mysterie tot geloof kwamen en wij hierdoor volharden om leerlingen te blijken van Jezus Christus onze enige Leraar" (Brief aan de Magnesiërs).

Waarom de zondag vanaf het begin in ere werd gehouden, lezen we bij Justinus de martelaar:

"Op zondag komen christenen samen voor een eredienst, omdat op de eerste dag van de week Jezus uit de doden is opgestaan" (1e Apologie, 67).

De zondag werd gevierd omdat het de opstandingsdag van de Heer is. De sabbat is dus niet naar de zondag verplaatst, de zondag is een heel andere dag. De zondag is oorspronkelijk niet ingesteld als een rustdag, zoals de sabbat, maar werd door de eerste christenen wèl beschouwd als een feestdag om eenmaal per week de opstanding van Christus te vieren en te gedenken. Het was al "de dag des Heren", vooraleer Constantijn er, driehonderd jaar later, een officiële rustdag van maakte.

Over de zondag als de "dag des Heren" lezen we eveneens in andere oudchristelijke geschriften uit de jaren 120-150, zoals de Didachè (14):

"Op de dag des Heren zult u samenkomen, het brood breken en dankzeggen na openlijk uw zonden beleden te hebben, opdat uw offer rein zij".

En eveneens in de brief van Barnabas (15,9), waar de zondag, de eerste dag der week, "de achtste dag" wordt genoemd.

.

De vraag is nu of we vanuit het Nieuwe Testament een doorgaande lijn kunnen vinden naar de zondagsviering van de eerste christenen.

Inderdaad vinden we in het NT al aanwijzingen dat de eerste dag der week reeds door de apostelen in ere werd gehouden. Zo lezen we in Handelingen 20:7:

"En toen wij op de eerste dag der week samengekomen waren om brood te breken, hield Paulus een toespraak tot hen…"

We moeten hierbij bedenken dat de eerste dag van de week voor de joden reeds op zaterdagavond na 6 of 7 uur begon. Dan kunnen we begrijpen dat de samenkomst tot diep in de nacht doorging: deze begon dus zaterdagavond en eindigde op zondag, zeer vroeg in de morgen. Zij althans hadden voor hun vieringen voorlopig nog geen "rustdag" nodig op de eerste weekdag.

In de Openbaring van Johannes is er sprake van "de dag des Heren" (Op. 1:10). Nu wordt er wel beweerd dat deze "dag des Heren" betrekking heeft op de apocalyptische dag des Heren en niet op de zondag. Maar het Grieks dat in Openbaring 1:10 gebruikt wordt (en tèi kuriakèi hèmerai), is anders dan bij de apocalyptische dag. Deze uitdrukking moet daarom hier slaan op de zondag. Dat Johannes deze openbaring ontving op zondag betekent voor zijn lezers of toehoorders dat het daarbij om een heel bijzondere dag ging.

Niet alleen bij Ignatius, maar ook bij Justinus en Tertullianus (150-220) lezen we dat christenen uit de heidenen de sabbat niet meer houden. "De sabbats zijn ons vreemd", zo schrijft Tertullianus (Over afgoderij, 14).

Reeds de apostelen, op hun algemene vergadering in het jaar 57-58, bepaalden overigens dat de niet-joden de plicht niet hadden zich te laten besnijden en de sabbat te houden (Hand. 15:20,29).

Waarom werd door de meeste christenen de sabbat dan niet meer gehouden?

Er wordt nog wel eens beweerd dat sabbat werd afgeschaft uit een anti-joods sentiment, maar dat is m.i. geen juiste voorstelling van zaken. De werkelijke reden is dat volgens de oude kerkvaders de wet van Mozes in Christus is vervuld. De nieuwe wet is geestelijk. De sabbat krijgt zo een nieuwe, geestelijke betekenis. De sabbatsrust is vervuld in de vrede van Christus.

Tertullianus leert dat het gebod van de sabbat, evenals dat van de besnijdenis, tijdelijk is. In het Nieuwe Verbond is de wet geestelijk en eeuwig. Er is een tijdelijke sabbat (OT) en een eeuwige (NT) (Een antwoord aan de joden, 4).

Dit was ook de visie van Origenes:

"Het einde van het Oude Verbond is het einde van het tijdperk van de sabbat. De rust van de sabbat is nu verbonden met de opstanding van Christus" (Commentaar op Johannes, II,27).

Op deze wijze heeft de christelijke traditie de volgende passage in de Brief aan de Hebreeën verstaan:

"Er blijft dus een sabbatsrust voor het volk van God" (Hebr. 4:9), n.l. de vrede van Christus.

De oorsprong van de nieuwe kijk op de sabbat kunnen we dus al in het NT vinden.

Paulus noemt de wet van Mozes een schaduw van de werkelijkheid in Christus en hij schrijft aan de Kolossenzen dat daarom niemand hen mag veroordelen omdat ze de sabbat niet vieren:

"Laat niemand u blijven oordelen op het stuk van een feestdag, nieuwe maan of sabbat, dingen die slechts een schaduw zijn van hetgeen komen moest, terwijl de werkelijkheid van Christus is" (Kol. 2:16).

Wellicht waarschuwt Paulus niet-joodse christenen tegen de stellingen van een aantal jodenchristenen die eisten dat heidenen eerst tot het jodendom moesten overgaan, vooraleer zij christenen konden worden.

De eerste jodenchristenen hadden begrijpelijk nog een dubbele praktijk. Ze vierden de sabbat, maar kwamen ook bijeen op de eerste dag van de week. In een oud Syrisch geschrift van rond 300 na Chr., De Leer der Apostelen, lezen we:

"Laat er op de eerste dag van de week een eredienst zijn en het lezen van de Heilige Schrift en de eucharistie, want op de eerste dag van de week is onze Heer uit de doden opgestaan en op de eerste dag der week is Hij ten hemel gevaren en op de eerste dag zal Hij met de engelen verschijnen."

Even later lezen we:

"Laat er een eredienst zijn op de avond van de sabbat (vrijdagavond), op het negende uur.

Constantijn de Grote heeft, na zijn bekering in 313 na Chr., inderdaad bepaald dat voortaan in het Romeinse Rijk de zondag voor iedereen, heidenen en christenen, geen werkdag, maar een rustdag zou zijn. Dit is een kwestie van het vastleggen van een traditie, maar daar is een grote zegen van uitgegaan: de christenen konden sindsdien heel de dag in alle rust de dag des Heren vieren.

VRAGEN

1. Kunnen we vanuit het Nieuwe Testament een doorgaande lijn vinden naar de zondagsviering.

2. Vierden de eerste christenen de sabbat?

3. Wat vierden ze op de avond van de sabbat en op zondag?

4. Waarom zijn de oude christenen de zondag gaan vieren in plaats van de sabbat?