ISRAËL NOG STEEDS GODS VOLK

Mgr. Dr. Peter Hocken

Tijdens het bezoek van Johannes Paulus II aan Jeruzalem in maart 2000, vond er bij het holocaustmuseum Jad-Vashem een ontroerende ontmoeting plaats. De paus werd daar welkom geheten door Edith Tzirer, een joodse vrouw van 79 jaar, die gevangengezeten had in het kamp Skarzysko-Kamennia en tegen het einde van de Tweede Wereldoorlog was vrijgelaten. Van een jonge priesterstudent kreeg de uitgemergelde vrouw destijds brood en thee, voordat hij haar op zijn schouders tilde en naar het drie kilometer verderop gelegen treinstation bracht. Die student was de latere Johannes Paulus II.

In Jad-Vashem vertelde de Heilige Vader hoezeer oorlogservaringen zijn denken en bewustzijn hebben gevormd. 'Op deze gedenkplaats hebben geest, hart en ziel grote behoefte aan stilte. Stilte om te gedenken. Stilte om te proberen herinneringen die ons aangrijpen te verwerken. Stilte omdat woorden niet krachtig genoeg zijn om de afschuwelijke tragedie van de holocaust te betreuren. Mijn persoonlijke herinneringen hebben betrekking op wat er tijdens de nazi-bezetting is gebeurd. Ik herinner me mijn joodse vrienden en buren, van wie sommigen omkwamen en anderen de oorlog overleefden.'

Een groot deel van het leven van Johannes Paulus II wordt gekenmerkt door lijden. Lijden onder de naziterreur, lijden onder de communistische onderdrukking, lijden als gevolg van de aanslag op zijn leven in mei 1981. Hij is de eerste paus die het martelaarschap onder de aandacht heeft gebracht, met name in zijn encyclieken Veritatis Splendor en Ut Unum Sint. Hij is zich bewust dat dit gevoelige onderwerp op één lijn ligt met het immense lijden van het joodse volk door de eeuwen heen. 'De vreselijke vervolging van de joden in verschillende perioden uit de geschiedenis heeft uiteindelijk velen de ogen geopend en in vele harten afschuw gewekt' (1982). Door dit besef spreekt de paus met groot mededogen en weet hij het hart van het joodse volk op ongekende manier te raken. Zo zei hij in een gesprek met de joodse gemeenschap in Wenen, vijftig jaar na de verwoesting van de plaatselijke synagoge door de nazi's: 'Duizenden mensen werden hier op transport gesteld naar de concentratiekampen… Dit niet te bevatten lijden, de pijn en tranen staan mij voor ogen en hebben mijn ziel diep geroerd' (1988).

HET VERBOND NOOIT AFGEDAAN

Het Tweede Vaticaanse Concilie, waaraan Johannes Paulus II deelnam, was zeer vernieuwend door te verklaren dat Gods verbond met het joodse volk nooit heeft afgedaan (Nostra Aetate 4). Na het joodse volk eeuwenlang vijandelijk bejegend te hebben, nam de katholieke kerk afstand van de opvatting dat God de joden zou hebben verworpen omdat zij Jezus niet hadden aanvaard, en dat de kerk de plaats van Israël als Gods uitverkoren volk zou hebben ingenomen. Hoewel deze visie lange tijd werd omarmd en uitgedragen, is die nooit in een geloofsbelijdenis of een officiële katholieke leerstelling vastgelegd.

Johannes Paulus II heeft de verklaring van dit concilie op verschillende manieren verder uitgewerkt. Het verbond met het joodse volk is volgens Romeinen 11,29 'nooit door God herroepen' (1980). Naar aanleiding van het beeld van de olijfboom uit Romeinen 11 zei hij: 'We moeten in elk geval van het traditionele idee af van een volk dat gestraft wordt - een gedachte die lang gediend heeft als argument voor christelijke apologetiek. Het blijft een uitverkoren volk, "de zuivere olijfboom waarop de takken van de wilde olijf, de heidenen, geënt worden"' (1982). 'Ondanks alles houdt dit volk stand, omdat Israël het verbondsvolk is, en ondanks menselijke ontrouw blijft de Heer trouw aan zijn verbond' (1997).

De belijdenis dat Israël nog steeds Gods volk is, roept belangrijke vragen op over de relatie tussen het Oude en het Nieuwe Verbond in Jezus Christus. Bij het eerste bezoek dat een paus ooit aan een synagoge bracht sinds de scheiding tussen de Kerk en de synagoge in de eerste eeuw - in 1986 bezocht hij de synagoge van Rome - ging hij in op deze relatie: 'Het jodendom is niet "extrinsiek", maar in zekere zin "intrinsiek" aan onze eigen godsdienst. U bent onze geliefde broeders en in zekere zin zou je kunnen zeggen dat u onze oudere broeders bent.' Tegen de joden in Wenen zei de paus dat door Christus 'het verbond der liefde vernieuwd is. Dit is het verbond dat de kerk in geloof beleeft en waarin zij haar diepe en mysterieuze eenheid in liefde met het joodse volk ervaart' (1988).

De paus is zich bewust dat deze erkenning van de joodse wortels van ons geloof niet alleen inhoudt dat het joodse volk en het Oude Testament de komst van Jezus Christus hebben voorbereid, maar ook dat wij geroepen zijn dit geheimenis grondiger te bestuderen, want door Israël kunnen wij nog steeds dieper ingaan tot het mysterie van Jezus, de Messias van Israël. Daarom leert de KKK* dat de komst van de drie wijzen 'betekent dat de heidenen Jezus alleen maar kunnen ontdekken en aanbidden als Zoon van God en Heiland van de wereld als zij zich keren naar de joden en van hen de messiaanse belofte, zoals die vervat ligt in het Oude Testament, ontvangen' (KKK 528).

De verhouding tussen de kerk en het joodse volk en zijn geschriften was aanleiding voor theologen om onder leiding van Johannes Paulus II deze relatie diepgaander te onderzoeken. Zo verscheen er in 2001 een belangrijk document van de Pauselijke Bijbelcommissie met als titel: Het joodse volk en zijn heilige Geschriften in de christelijke bijbel.**

OPROEP TOT BEROUW

De belangrijkste nieuwe ontwikkeling tijdens het pontificaat van Johannes Paulus II is ongetwijfeld zijn oproep tot berouw voor de zonden uit het verleden. De paus riep hiertoe voor het eerst op in zijn brief Tertio Millennio Adveniente (TMA), waarin hij schrijft over de voorbereiding voor het nieuwe millennium. Hoewel de joden in dit schrijven niet met name genoemd worden, gaat men er toch van uit dat de kerk hier verwijst naar de holocaust als aanleiding voor een oproep tot berouw door de katholieke kerk.

In TMA schreef de paus: 'Een ander pijnlijk hoofdstuk uit de geschiedenis waar de zonen en dochters van de kerk in een geest van berouw op moeten terugzien, betreft het gedogen van intolerantie, vooral in bepaalde eeuwen, en het gebruik van geweld in dienst van de waardheid' (par. 35). De ergste en langdurigste vormen van geweld zijn die welke begaan zijn tegen de joden. Dat de paus zich bewust is van deze droevige geschiedenis blijkt wel uit het feit dat de twee studiecommissies die hij instelde ter voorbereiding van het millennium, beide betrekking hadden op het lijden van de joden: de ene vanwege de behandeling van de joden in de christelijke geschiedenis en de andere vanwege de Spaanse inquisitie.

Deze nieuwe geest van katholieke spijtbetuiging voor de zonden uit het verleden kwam tot uiting in een bijzondere rouwliturgie waarin de Heilige Vader in de Sint-Pieter op Aswoensdag 2000 voorging. Het gebed van berouw dat in deze eredienst werd uitgesproken, stopte de paus twee weken later in de Klaagmuur in Jeruzalem. Het gebed luidde: 'God van onze vaderen, U koos Abraham en zijn nageslacht uit om uw Naam aan de volken bekend te maken: wij zijn diep bedroefd om hetgeen uw kinderen in de loop van de geschiedenis is aangedaan, en wij vragen u om vergeving en verlangen naar echte broederschap met het volk van het verbond.'

Hoewel er in Israël van tevoren niet veel belangstelling was voor de pelgrimage van de Heilige Vader, onderkenden de Israëli's en veel joden in de diaspora de historische betekenis van het pauselijke bezoek al snel. Het commentaar van Raphy Marciano, directeur van het Centre Communautaire Israélite in Parijs was typerend: 'Het was een bijbels moment. Johannes Paulus II heeft in een week tijd bereikt en concreet gemaakt wat de kerk twintig eeuwen lang heeft nagelaten.'

Eerder gepubliceerd in Bible Alive

Vertaling: Jan Tissink #

* KKK = Katechismus van de Katholieke Kerk. Uitg. Licap c.v.b.a., Brussel / Secretariaat Rooms-Katholiek Kerkgenootschap, Utrecht, 1995.

** Kerkelijke Documentatie 2002, no. 9-10. Prijs: 7,5 euro. Besteladres: tel. 030-232.69.03; e-mail: bestel@rkk.nl . De tekst staat ook op www.kcv-net.nl/stucom ; document 0108.

 

Dit artikel stond in Bouwen aan de Nieuwe Aarde, november 2004,

en het is document 0127 op website StuCom, http://home.hetnet.nl/~stucom of www.kcv-net.nl/stucom

in

de rubriek Joden - christenen, waarin meer artikelen over dit onderwerp te vinden zijn.