Dit artikel werd gepubliceerd in het Gregoriusblad, jaargang 126, nr.4, december 2002
NIEUWE LIEDEREN EN NIEUWE VIERINGEN
Kees Slijkerman
Is er behoefte aan een nieuw soort liederen in de liturgische vieringen in onze kerk? Zijn de liederen die nu doorgaans gekozen worden een passende expressie van wat de aanwezige gelovigen in hun hart beleven? Zijn er, naast de viering van de Eucharistie, ook andersoortige liturgische vieringen nodig waarmee beter wordt ingespeeld op het (on)geloof van verschillende groepen mensen?
Het zijn vragen die in dit blad al gesteld werden door drie andere auteurs, Jespers, Van der Woerd en Zagers. Ik schrijf in dit verband iets over charismatische vernieuwing, een stroming waar enige duizenden katholieken in Nederland bij betrokken zijn – veelal gelovigen die zich actief inzetten in hun parochies.
1. Wat is charismatische vernieuwing?
Wie de hierboven gestelde vragen probeert te beantwoorden, moet rekening houden met de bonte verscheidenheid aan geloofsbelevingen in onze tijd. Een aantal varianten in de geloofsbeleving waren tot nu toe onbekend en onbemind. Interessant is nu dat de brochure Hunkering naar heelheid (1) de discussie op gang brengt over meer ruimte voor wat de schrijvers van deze brochure noemen: nieuwe religiositeit.
Charismatische vernieuwing wordt door de auteurs van Hunkering naar heelheid gerekend tot de nieuwe religiositeit, waartoe dan ook het evangelicale christendom en New Age zouden behoren. Dat ze dit allemaal in het containerbegrip nieuwe religiositeit stoppen getuigt niet van veel inzicht (2), maar het heeft wel mensen aan het denken gebracht. Zo kwam de redactie van het Gregoriusblad op de vraag: is de ‘nieuwe religiositeit’ herkenbaar in het liturgisch-muzikale repertoire dat gezongen wordt in de charismatische beweging?
Nu moeten we de religiositeit van de charismatische vernieuwing eigenlijk niet nieuw noemen, want ze lijkt veel te veel op de religieuze beleving van de eerste christenen. Maar ze is wel zeer herkenbaar in de liederen die worden gezongen.
Laat me eerst verduidelijken waar het om gaat bij charismatische vernieuwing.
De basiservaring is het vervuld worden door Gods Geest, het existentieel geraakt worden door Gods liefde en het bewust komen tot een persoonlijke relatie met Jezus Christus als je Verlosser, Meester en Vriend. Deze basiservaring - met medegelovigen gedeeld - leidt tot geestelijke verbondenheid en gemeenschap. Ze leidt ook tot spontane gebeden als 'Jezus ik houd van U' en het ontstaan van nieuwe liederen.
Wat bij het proces van charismatische vernieuwing vooral gebeurt, is het overbruggen van de afstand van hoofd naar hart. Waar men eerst alleen verstandelijk weet van had, wordt een innerlijke ervaring. De heilige Geest die men bij het doopsel al had ontvangen wordt toegelaten in heel de mens. De Geest wordt innerlijk ervaren, beïnvloedt emoties, geneest pijnlijke herinneringen en brengt de handen en heel het lichaam in beweging.
Dat de Geest ook je tong in beweging kan brengen, kan zich uiten in tongenzang. Dat behoeft enige uitleg. Als in het gebed woorden tekort schieten, kun je doorbidden in tongentaal (3), een charisma dat bij de eerste christenen en ook bij Augustinus zeer wel bekend was. Augustinus noemde het de jubilatio (4). Bij tongengebed en tongenzang bid je - in stilte of hardop - vanuit je hart tot God, zonder dat je met je verstand woorden formuleert. Het heeft niets met extase of trance te maken. In de nieuwe Willibrordvertaling (1995) zijn de uitdrukkingen 'spreken in vervoering', 'in geestverrukking' en 'in extase' dan ook terecht vervangen door 'spreken in talen' en het uiten van Gods geheimen 'onder invloed van de Geest'. (1Kor.12,30; 14,2-6 e.v.). Tijdens het bidden in tongen ben je net zo bij je volle verstand als tijdens het bidden van een formuliergebed. Voordeel is dat je biddend met je hart op God gericht bent zonder naar woorden te moeten zoeken. Samen in tongen zingen schept meestal een intense ervaring van Gods aanwezigheid en van gemeenschap.
2. Zang en lofprijzing
Het is bij de charismatische vernieuwing vrij gebruikelijk om een gebedsavond of een dagdeel tijdens een conferentie te beginnen met een halfuur lofprijzing, worship. De opbouw is meestal van verootmoediging naar dankzegging overgaand in lofprijzing en aanbidding met ook tongenzang en tenslotte een gevulde stilte waarin men openstaat voor de ingevingen van de Geest (5).
Gebed, zang, stilte en spontane inbreng vloeien hierbij in elkaar over waarbij de aandacht op de Heer gericht blijft. De liederen worden deels van tevoren gekozen maar kunnen ook spontaan ingezet worden. Een dergelijke lofprijzing wordt gekanaliseerd door een 'gebedsleider'. Deze hoeft niet muzikaal begaafd te zijn maar moet voldoende geestelijke bagage hebben. Zij/hij kan bijvoorbeeld bidden: 'Heer, wij danken U dat we hier samen mogen zijn. Wij willen U aanbidden.' En vervolgens tot de mensen: 'Laten we lied nummer 114 zingen.' Men zoekt het lied op, en een toonvast iemand zet in:
Wij zijn hier bijeen,
in Jezus Naam,
om U loven, o Heer.
De eventuele muzikale begeleiding - bijvoorbeeld door gitaar en/of key-board - kan dat zachtjes ondersteunen. Als de gebedsleid(st)er zelf niet toonvast kan inzetten dan kan de zangleider / dirigent dat doen. Soms is de gebedsleider tevens de lead-gitarist of key-boardbespeler. Het zijn functies die een eventueel aanwezige priester zeker niet van de leken over hoeft te nemen.
Dat je tijdens een loflied enthousiast wordt voor de Heer en je lichaam niet stijf en stil kunt houden is vrij normaal. Dat kan natuurlijk wel botsen met de dominante gewoonte onder witte Nederlanders om in een dienst juist wel je lichaam stil te houden en je emoties niet te tonen. Grappig is dat we het van een Antilliaans of Afrikaans koor wel accepteren maar ons storen aan witte Nederlanders die bij een loflied hun armen opheffen.
3. De bundel Zing een nieuw lied
In bijeenkomsten van de charismatische vernieuwing wordt veel gezongen, meestal uit de bundel Zing een nieuw lied (ZNL) (6). Deze bundel bevat liederen die voortkomen uit de ervaring van Gods aanwezigheid, uit ervaringen van bevrijding maar ook de wil om het vol te houden in de woestijntocht van het leven en het besef van onmacht en schuld. ‘Het duurt zo lang Heer, al te lang, Uw zwijgzaamheid, Heer, maakt mij bang’ (ZNL 112, naar Ps.13) schreef kerkkoordirigent Co Oremus zaliger, evenals ‘Heer, vanuit mijn diepe onmacht’ (ZNL 88).
De meeste liederen bevatten woorden waarmee je je biddend tot God richt. Het zijn veelal ongecompliceerde spontane gebeden, op melodie gezet, zoals lied 190 uit Zing een nieuw lied:
Jezus, ik houd van U
'k heb U lief, Heer, boven alle dingen.
Al wat in mij is verlangt te zingen:
Jezus, ik houd van U.
Daarnaast zijn er ook veel liederen waarmee de gelovigen anderen oproepen tot iets, bijvoorbeeld: ‘Komt prijst de Heer, al gij knechten van de Heer’, (ZNL 144 - Ps. 134,1-2) en liederen waarin klinkt wat God tegen ons wil zeggen, zoals ‘Dit is mijn gebod dat gij elkander liefhebt’ (ZNL 110) of nummer 118:
Toen ik naar mijn naaste zocht,
waar was jij, waar was jij?
4. Aard van de liederen
De liederen zijn dus een manier om samen uitdrukking te geven aan wat de aanwezigen beleven en bidden. ‘Heer ik kom tot U, hoor naar mijn gebed’ (ZNL 177), zingen we vaak aan het begin van een gebedsbijeenkomst. Met ‘Kom Heilige Geest, kom wil ons leiden’ (ZNL 173), openen we soms een vergadering.
De liedteksten en muzikale begeleiding staan in dienst van inhoudelijke doelen als:
- samen God ontmoeten in gebed en in de stilte van je hart;
- woorden hebben om God te danken, te prijzen en te aanbidden;
- Gods woorden dieper laten doordringen;
- opwekken tot geloof, vertrouwen en daden die aan Gods Woord beantwoorden.
De teksten zijn daarom meestal niet dichterlijk of in versluierende taal, maar richten het hart van de zingende gelovige op God. De melodieën zijn eenvoudig mee te zingen zodat ze de aandacht niet afleiden van de inhoud. Muzikale begeleiding is niet per se nodig of kan beperkt blijven tot eenvoudig gitaarspel.
Zing een nieuw lied is in hoge mate een bundel van het gewone volk. De inhoud is niet gekozen door geschoolde kerkmusici en theologen. Ze zijn wel door een kerkmusicus nagekeken. Zelf was ik coördinator in het selectieproces van de liederen. In dat selectieproces werd aan een groot aantal representanten van katholieke charismatische groepen gevraagd: welke liederen uit de oude bundel willen jullie behouden en welke liederen willen jullie opgenomen zien in de nieuwe bundel? De liederen waar het meest op gestemd werd, kwamen in de bundel en worden in de praktijk dan ook gebruikt.
In de geschiedenis van de charismatische vernieuwing vonden vooral gospelachtige liederen (7) ingang. Lichtere muziek kwam er bij en tenslotte ook popmuziek. Vanaf het begin van deze vernieuwing ontstonden nieuwe liederen. Sommige werden geschreven bij het thema van een Nationale Open Dag. De vergelijking met het populaire levenslied kan ook gemaakt worden. Sommige liederen zijn echt liefdesliedjes, met God als Geliefde, andere werden in het Gregoriusblad al eens getypeerd als kampvuurliedjes (8). Dat was misschien niet als compliment bedoeld, maar hoeveel mensen verlangen niet naar vieringen die de warmte en sfeer van een kampvuur uitstralen?
De ontwikkeling van de muziek in de charismatische vernieuwing gaat verder doordat de jongere generatie weer andere liederen inbrengt: vaker teksten in het Engels, meer liederen die je vaak kunt herhalen zoals ZNL 524:
Mijn hoop is op U Heer.
Mijn kracht is in U Heer.
Mijn hart is van U Heer, van U.
(Laus Deo 1138)
5. In elke parochie, in elke dienst?
Omwille van de eenheid zingen we in de meeste parochies liederen waar het grootste deel van de kerkgaande parochianen zich enigszins in kan vinden. Liederen die door de meerderheid worden ervaren als te dit of te dat worden gemakkelijk terzijde geschoven. Het zonderlinge argument dat bepaalde liederen te EO-achtig zouden zijn wordt wel eens gebruikt om liederen uit de charismatische vernieuwing te weren. Wat hier precies onder zit weet ik niet. Misschien heeft het alles te maken met de overtrokken rationele benadering van religie door die witte Nederlanders die in de voorbije eeuw domineerden in de rk kerk. Die rationele trek komt vrij scherp aan het licht in het artikel dat de jonge Poolse priester Karol Wojtila 50 jaar geleden schreef. Hij citeert daarin een Poolse vrouw die met een Nederlander was gehuwd. Ze zei: ‘Religieuze verlangens stillen of voorzien in "emotionele" behoeften is hier niet in tel. Het enige dat telt is de beleving van de katholieke eenheid.’ (9) Bij de charismatische vernieuwing is de vervulling van religieuze verlangens een belangrijk aspect en is er zeker ruimte voor emoties.
Evert de Jong, de vroegere secretaris van de Nationale Raad voor Liturgie, zei mij eens dat de liederen van de charismatische vernieuwing de uitdrukking zijn van een bepaalde spiritualiteit en dat ze daarom moeilijk passen in gewone parochiële vieringen. Ten dele heeft hij misschien gelijk, maar als we naar de kern van de charismatische vernieuwing kijken toch niet, denk ik. Want je mag toch wel vaststellen dat de volgende spirituele aspecten gewoon horen bij het gedoopt en gevormd zijn: het existentieel geraakt worden door Gods liefde, het bewust komen tot een persoonlijke relatie met Jezus Christus en de ervaring van het vervuld worden door Gods Geest? Dat zijn toch algemene centrale aspecten in de verkondiging, catechese en pastorale begeleiding. Nu deze aspecten - die lang verwaarloosd zijn - door Vaticanum II en bijvoorbeeld het Algemeen directorium voor catechese (10) centraal zijn gezet kun je moeilijk volhouden dat ze alleen voor de liefhebbers van een bepaalde spiritualiteit zijn.
Naar welk criterium zouden gezangen eigenlijk beoordeeld moeten worden? Eerder genoemde criteria als 'integratie van de traditie en bijdragen aan de gemeenschapsopbouw' (11) lijken mij goed als met integratie bedoeld wordt dat de liedteksten inhoudelijk in continuïteit zijn met de Traditie (met hoofdletter). Wat haaks staat op de joods-christelijke traditie past niet in een katholieke parochiebundel. Traditie is van blijvende waarde voor zover ze ons God nabij brengt. En bij gemeenschapsopbouw denk ik aan het feit dat gelovigen groeien tot een hechte gemeenschap als ze samen dichter bij God komen in Christus, door de heilige Geest.
Een flink aantal liederen uit de charismatische vernieuwing kan prima opgenomen worden in nieuwe parochiebundels, niet alleen - zoals reeds lang het geval is - in bijvoorbeeld de Verenigde Staten, maar ook in Nederland. Bisdom Roermond is daar al mee begonnen. In haar bundel Laus Deo, in 2000 uitgegeven, trof ik 22 liederen die ik ken uit bijeenkomsten van de charismatische vernieuwing.
Hierbij komt wel een pastorale vraag om de hoek kijken: in hoeverre kunnen deze liederen echt gezongen worden door mensen voor wie bovengenoemde basiservaringen niet van binnenuit gekend worden? Kun je met Laus Deo 936 zingen ‘Heilige Geest van God, vul opnieuw mijn hart’ (ZNL 525) als je niet van plan bent om je leven in Gods richting steeds verder te verbeteren? We mogen natuurlijk best boven ons feitelijke geloof uitzingen als we in die richting wel willen groeien. De pastorale vraag licht ook naar de andere kant, want voor wie heeft erváren dat God bestaat is het moeilijk teksten te zingen of te bidden in de trant van: we vermóéden dat U bestaat.
Naar mijn mening kan iedereen die van harte het aloude Veni Creator kan zingen (ZNL 259), of ‘De Heer heeft mij gezien en onverwacht ben ik opnieuw geboren’ (ZNL 339), ook al die ándere liederen uit ZNL zingen. Of de tijd ook rijp is voor elementen als vrij gebed, gelovig enthousiasme, tongenzang en het hardop uitspreken van mogelijke ingevingen van de Geest, dat zal afhangen van een aantal factoren. Gebeurt het tijdens een doordeweekse viering op een afwijkend tijdstip in een kleinere kapel met mensen die er enigszins vertrouwd mee zijn of willen worden, dan kan een voorganger - eventueel met hulp van een gebedsleider of zangleider - veel ruimte geven. Veel nuttige tips en uitleg hierover staan op internet in een serie artikelen over de verschillende onderdelen van de eucharistieviering (12). Bij elk onderdeel staat aangegeven welke gezangen uit ZNL erbij passen.
In een gewone weekendviering is meer voorzichtigheid en toelichting nodig. In sommige parochies is eenmaal per maand een viering met elementen uit de charismatische vernieuwing.
6. De post-moderne samenleving en de noodzaak van anders vieren
De brochure Hunkering naar heelheid roept ook de vraag op naar de aansluiting bij de huidige post-moderne samenleving waarin het rationalisme zijn dominante positie kwijt is. Hoe verhoudt het repertoire dat gezongen wordt in de charismatische vernieuwing zich tot het religieuze klimaat van de Nederlandse samenleving?
Dat religieuze klimaat is er een van elk wat wils en kent vrijwel geen vanzelfsprekendheden meer. Uit de supermarkt van religieuze en semi-religieuze mogelijkheden kiest ieder naar believen wat hij of zij wil. Juist dat accent op de eigen keuze en de eigen persoonlijke beleving is zowel in de hedendaagse cultuur als bij de charismatische vernieuwing sterk aanwezig. Wat tegenwoordig veel meer telt is wat iets met je doet. Of een lofprijzing, gebed en preek echt van binnen uit komt en jóu iets doet, dat telt meer dan de vraag of de preek bestond uit logische redeneringen en de gebedsteksten goed geformuleerd en uitgetypt zijn. Worden deze klachten - terecht of onterecht - niet vaak geuit: 'het doet me niets', 'ik heb er niets aan'?
Als je je laat raken door Gods Geest, dan doet dat iets met je.
Sluiten de liederen uit de charismatische vernieuwing - voor een groot deel ook opwekkingsliederen genoemd - beter aan bij de hedendaagse cultuur dan de gangbare kerkliederen van bijvoorbeeld Huub Oosterhuis? Het lijkt me eerder dat de verschillende stijlen elkaar moeten aanvullen. Als de parochies opwekkingsliederen toevoegen aan hun repertoire hebben ze veel meer aansluitingsmogelijkheden; bij liefhebbers van gospel, lichte muziek, levenslied, godsbeleving, mystiek, ruimte voor emotie, etcetera. Ze trekken ook mensen die anders niet zouden komen. Mensen uit de buitencirkel.
7. Van ‘inner-circle’ naar buitenkring
De constateringen die Frans Jespers deed in het maartnummer van het Gregoriusblad (11) hebben mij verrast en spreken mij aan. Hij ziet ‘een ontwikkeling in de richting van wat je een binnen- en een buitenliturgie zou kunnen noemen’. Niet vanuit theologische argumenten maar vanuit ‘de sociologische gegevens’, stelt Jespers: ‘dat er meer energie in vieringen voor de buitenkring, bijvoorbeeld in gebedsdiensten (met name in de weekenden) gestoken zou moeten worden, terwijl de eucharistie naar het voorbeeld van de protestantse avondmaalspraktijk minder frequent gevierd kan worden’. Jespers schrijft dat de eucharistie eigenlijk echt voor ingewijden is bedoeld. Als we het hier over eens zijn, kunnen we ons afvragen via welke activiteiten en vieringen mensen ingewijd kunnen worden. Hoe we ze kunnen aanspreken op een manier die bij hun situatie past.
Drie inspirerende voorbeelden kunnen hierbij helpen: de Willow-Creek aanpak uit Chicago, de meerkeuzeviering en de eucharistieviering met charismatische elementen. (Zie kader)
Voor de inner circle, de binnenkring, lijkt het me niet goed om minder vaak dan wekelijks Eucharistie te vieren (hoewel het priestergebrek ons vanzelf die kant op brengt). Maar het voorbereiden van vieringen die goed aansluiten bij de mensen die nu niet in de kerk komen, lijkt me uit missionair oogpunt zeer gewenst. Zonder activiteiten die naar buiten gericht zijn, houden we ons licht onder de korenmaat, bieden we de samenleving niet wat we te bieden hebben en zullen de parochies verder vergrijzen. Met gebed en naar buiten tredende missionaire activiteiten kan het tij keren. De charismatische vernieuwing kan daar een belangrijke bijdrage aan leveren met haar liederen en programma's voor geloofsverdieping.
VOETNOTEN
1) Hunkering naar heelheid. Het nieuw-religieuze verlangen naar een authentiek bestaan. 's-Hertogenbosch, Katholieke Raad voor Kerk en Samenleving, 2000.
2) De onhoudbaarheid van dit op één hoop gooien van zo verschillende stromingen door de auteurs van de brochure Hunkering naar Heelheid (KRKS 2000) is genoegzaam aangetoond door Prof. dr. Jan Van der Veken in de vervolgbrochure Reacties op nieuwe religiositeit II, KRKS 's-Hertogenbosch, 2001.
3) Over tongentaal (glossolalie, klanktaal) schrijft Paulus m.n. in 1 Kor. 12-14. Zie ook Handelingen 2,4; 10,46.
4) Augustinus schrijft over een jubelzang die uitdrukt dat het hart iets voortbrengt dat het niet onder woorden kan brengen, woordeloze vreugde die zich niet houdt aan de begrenzing van lettergrepen. Zie zijn commentaar op psalm 33(32) in het Lectionarium van het Getijdenboek, Nationale Raad voor Liturgie 1992, bij het feest van H. Cecilia, 22 november.
5) Uit Ps. 50,23 mag je opmaken dat lofprijzing iets openmaakt waardoor God heil kan laten zien. Daarom wordt na een intens moment van lofprijzing en tongenzang meestal een moment van stilte in acht genomen waarin mensen geestelijk een indruk kunnen krijgen van wat God op dat moment wil zeggen (woord van kennis, profetisch woord) of wil laten zien (visionair beeld).
6) Zing een nieuw lied, uitgegeven in 1996 door de stichting Bouwen aan de Nieuwe Aarde (thans stichting Katholieke Charismatische Vernieuwing), Prins Karelstraat 100, 5701 VM Helmond.
7) Zoals God is moving, by his Spirit (ZNL 175) Schenk uw Geest Heer, aan de wereld (ZNL 262). All over the world (ZNL 60), Geest van God maak in dit uur (78).
8) Zie bespreking van zangbundel Zing een Nieuw Lied in het Gregoriusblad in ca. 1996-1997
(9) Zie Kerkelijke documentatie 2002, pag. 283.
10) Vaticanum II, AG 13 (decreet over de missie van de Kerk) en Algemeen directorium voor catechese nr. 53-55 e.v. (zie Kerkelijke Documentatie, Utrecht, 18 september 1998).
11) Gregoriusblad jaargang 126, nr. 1-maart 2002, pag.2, artikel van Jespers
12) Zie document 0074 op website StuCom, http://home.hetnet.nl/~stucom Eucharistie vieren met visie - Jan van Beeck / Kees Slijkerman. Uitleg over de verschillende onderdelen van de eucharistieviering en de vele mogelijkheden om er een intens gebeuren van te maken. Acht hoofdstukken die samen een aardig handboek vormen.
13) Er is nu een Willow Creek Association, een internationaal netwerk van 'Kerken voor Onkerkelijken'. Voor Willow Creek Nederland: www.willowcreek.nl, info@willowcreek.nl, Krakeklingweg 10, 3707 HV Zeist, tel. 030-6927111.
14) In ZNL staan ook zeven liederen van Oosterhuis en meerdere Taize-liederen.
---------------------------------------
De onderstaande drie voorbeelden werden in het Gregoriusblad in kaders toegevoegd.
Kerk voor buitenkerkelijken: ‘Willow Creek’
In Chicago is een christelijke kerk die haar bakens geheel verzet heeft door zich primair op de buitencirkel te richten. Allereerst heeft de kerk serieus buurtonderzoek gedaan naar de vragen en godsdienstige behoeftes van buitenkerkelijken. Die bleken het liefst op zondagmorgen iets bij te wonen. Daarom hebben ze het wekelijkse Avondmaal verplaatst naar de woensdagavond en kwamen er op zondagmorgen bijeenkomsten met eigentijdse muziek, drama, getuigenissen en sprekers die inhaakten op de levensvragen van de open belangstellende nog-niet-gelovigen. Gevolg was dat deze kerk ging groeien als kool en dat hun 'Willow Creek'-concept nu wereldwijd verspreid is. (13)
Meerkeuzevieringen
Je kunt diensten met zang, Woord en gebed houden met daarin een meerkeuzegedeelte. Voor de deelnemers zijn er gelijktijdig op verschillende plaatsen in de kerkruimte gelegenheid tot stil individueel bidden, een kort pastoraal gesprek, het branden van een kaarsje, het mediteren bij een icoon, onder handoplegging over je laten bidden, sacrament van verzoening, Taizéliederen meezingen en meer. Dus niet de hele dienst allemaal gelijktijdig luisteren naar één voorganger maar ieder iets doen wat tegemoet komt aan zijn/haar behoefte van dat moment. De Thomasviering schijnt vooral zo te zijn.
Zelf werkte ik mee aan oecumenische vieringen van zang, Woord en gebed, met na de voorbeden het volgend:
- voor en achter in de kerk gingen koppels zitten van steeds twee medewerkers;
- wie wilde kon bij die koppels onder handoplegging over zich laten bidden om wijsheid, kracht, genezing of iets anders;
- de andere aanwezigen ondersteunden dit met hun gebed en zachte meditatieve zang.
Het geheel werd afgesloten met zegen en slotlied waarna pastorale gespreken met de koppels nog voorgezet konden worden en anderen gaan koffiedrinken en napraten.
Eucharistievieringen met charismatische elementen
Ook eucharistievieringen met charismatische elementen en liederen uit de charismatische vernieuwing kunnen een ander publiek aanspreken. Vieringen waarin wat gebeurt: interactie tussen de heilige Geest en de aanwezigen, tussen de gelovigen onderling (verwelkoming en vredeswens), tussen voorganger en deelnemers. Met vrije voorbeden, stiltes, enthousiaste lofprijzing en na de zegen gelegenheid om onder handoplegging over je te laten bidden om wijsheid, kracht, genezing of iets anders. Vrije voorbeden staan meestal niet tevoren op papier, je zegt gewoon tegen God wat je op je hart hebt, of je reageert met een gebed op dat wat zojuist in de Woorddienst tot je sprak. Hoe en wanneer dat ordelijk kan leest u op internet (12).
Die elementen hoeven zeker niet altijd allemaal. Zelf het ik goede herinneringen aan een paar gewone doordeweekse eucharistievieringen waarin deze 'afwijkende' elementen:
- zowel liederen uit ZNL als uit de parochiebundel;
- na de eerste lezing gelegenheid om spontaan te zeggen wat deze lezing je doet;
- in de gebedsstilte na de communie gelegenheid om hardop met eigen woorden iets tegen God te zeggen (uiting van dankbaarheid, vraag om hulp voor iemand of bede n.a.v. het Journaal). Als drie mensen dat doen, zo recht uit hun hart, dan doet dat iets goeds met de aanwezigen.
- na afloop koffie en napraten.
We deden dit in een parochiekapel met medewerking van een regionale charismatische groep.
---------------------------
Dit artikel is ook te vinden op website StuCom,
http://home.hetnet.nl/~stucom in de rubriek liturgie, documentnummer 0089.