StuCom0041
Studiebijlagen bij StuCom 0040
Goddelijke genezing in de gemeente van Christus -
Klaas van Balen - Maart 2000
Bijlagen bij de inleiding ter bestudering van het thema ‘Goddelijke genezing’
Genomen uit: ‘Geboren uit de Geest’ (K.v.Balen), een studieboek over de Nieuwtestamentische Gemeente. - ISBN 90-73658-07-1
----------------------------------------------
Appendix M (blz. 256-268) uit ‘Geboren uit de Geest’ door Klaas van Balen
Goddelijke genezing
in de gemeente van ChristusInleiding
In de jaren 50 en 60 werd Nederland geschud door een krachtige beweging van de Geest, die begeleid werd door tekenen en wonderen van vernieuwing en genezing.
Vooral de genezingen brachten, naast een nieuwe visie op het werken van God, tevens ook enige verwarring. We zijn inmiddels 50 jaar verder en door studie, verlichting en ervaring zijn er toch wel wat antwoorden gekomen en is het terrein van de goddelijke genezing ook wat meer in kaart gebracht, waardoor we beter in staat zijn eventuele valkuilen te onderscheiden en te vermijden. Allereerst zou ik enkele algemene opmerkingen willen maken over de boodschap der genezing, zoals wij die ook in onze pinksterbeweging tegenkomen.
Ten eerste wil ik gaarne mijn overtuiging uitspreken, dat ik ten volle geloof in de Goddelijke genezing als onderdeel van de prediking en toepassing hiervan voor de Gemeente van vandaag. Hiervan zou ik vanuit mijn persoonlijk leven kunnen getuigen, daar een ziekte van ernstige aard gedurende enkele jaren in mijn leven werd gebruikt om mijn leven tot God om te buigen. Nadat ik in de uiterste nood Hem aanriep en mij geheel aan Hem wilde toewijden, trad de genezing in die voor die tijd tevergeefs op zich liet wachten. Het betrof hier een geval waaraan alle aandacht en middelen door gelovige en goede doktoren werden gegeven doch het lichaam kon pas genezen, nadat de ziel tot overgave kwam. Dit duurde drie en een half jaar, maar vandaag ben ik nog dankbaar voor die tijd.
Ook in de dienst van de Heer heb ik menigmaal mogen ervaren,, dat God Zijn Handen uitstrekte tot genezing. Deze genezing luidde tevens mijn bediening in als predikant en leraar in de pinkstergemeente.
Daarnaast mag ik niet verhelen, dat ik na 30 jaar gezondheid, ook al een aantal jaren de nodige chronische complicaties in mijn lichaam meedraag, die ik heb moeten leren accepteren als behorend bij de slijtage en afbraak van deze aardse tent, waarin ik nochtans nog een aantal jaren hoop te verblijven om mij voor de Heer in te zetten.
Zo blijft dan: Er is ‘genezing van ziekten door goddelijk ingrijpen’ als teken van het baanbrekend Koninkrijk Gods en er is ‘Leven in en met ziekte in de kracht Gods’ in afwachting van de definitieve komst van het Koninkrijk Gods. Deze beide in balans en geïntegreerd in het leven van de gelovige.
Genezing als onderdeel van de prediking.
Hoewel wij dit vrijuit mogen zien als zeer belangrijk, is het echter niet het belangrijkste en mag het zeker niet het hoofdthema gaan vormen van de prediking, die toch altijd moet zijn Christus en het kruis. Evenmin moet het de enige basis gaan vormen voor te houden diensten en als reclamestunt ingezet worden. Diensten waarin menigmaal uitspraken worden gedaan, die grotendeels niet worden verwezenlijkt.
Mijn bezwaar is dan ook voornamelijk tegen een on-Bijbelse accentuering, alsof allen zouden moeten genezen en geen gelovige meer ziek behoeft te zijn. Dit is het vooruit grijpen op de erfenis, waarvan de verloren zoon een type is.
Niet alleen geloof van de patiënt.
Het is zeker niet naar de Schrift, wanneer er alleen maar geloof van de patiënt wordt gevraagd. Hierbij verbergen vele predikers zich achter het standpunt, dat er geen gaven en geen speciale opdracht nodig zijn voor deze dienst der genezing.
De gedachte is veelal, dat waar geloof is voor een bepaalde genezing, deze ook volgt. Wanneer het herstel uitblijft, is de oorzaak natuurlijk alleen te vinden in een tekort aan geloof.
Het is allemaal vrij simpel doch het gevolg is, dat een ieder zich geroepen gaat voelen om zonder vaste opdracht - dus ook zonder de gaven en autoriteit - genezingsdiensten te beleggen. De schade, die aan de zielen wordt toegebracht, is hierbij groter dan in het algemeen wordt aangenomen.
In de Bijbel vind ik echter een zeer nauwe samenhang tussen de autoriteit en gave van de prediker en de plaatsvindende genezing. Wanneer een vader zijn maanzieke zoon tevergeefs bij de discipelen brengt voor genezing, verwijt Christus aan Zijn discipelen ongeloof, die als predikers op dat moment de kracht misten (Matth. 17:14-21).
Als Petrus aan de deur van de tempel de kreupele ontmoet, die hem smeekt om een aalmoes en zelfs niet aan een genezing denkt, is het de autoriteit van Petrus die hem in de Naam van Jezus doet wandelen (Hand. 3). Zo zouden we vele voorbeelden kunnen aanhalen, waaruit blijkt, dat het hier gaat om krachten en gaven, waarmede de Heilige Geest iemand kan toerusten.
Wij vinden in Gods Woord echter niets van de geëxalteerde oproepen om maar te gelóven, gelóven, gelóven en te handelen naar dit geloof, hetgeen zo kenmerkend is voor vele massale genezingsdiensten.
Ongetwijfeld is het geloof in de Bijbel vaak een zeer belangrijke medewerkende factor, doch het zwaartepunt in de Bijbelse bediening ligt steeds weer op het bij vernieuwing (nooit automatisch!) Zich uitstrekken van de Hand van God door de prediker heen.
Dit steeds weer bij vernieuwing ingrijpen van God, ligt m.i. ook besloten in de uitdrukking, "GAVEN VAN GEZONDMAKINGEN".
Niet dat elke genezing een gave is, die onafhankelijk werkt van een persoon, doch dat voor elke genezing opnieuw de leiding en de toepassing van de Heilige Geest nodig is. Dit wordt echter niet lukraak toegepast, zodat dan de één dan de ander hiervoor wordt gebruikt.
De geestelijke gaven worden geschonken aan personen, die door de Heer onderwezen worden om hiermede om te gaan, zoals Hij dat wil. De gaven op zichzelf zijn volmaakt doch het gebruik hiervan moet worden geleerd en dient zich te ontwikkelen, zodat het vat dat wordt gebruikt, dicht bij de Heer moet leven en moet worden geheiligd en gereinigd.
Er is dus een groei in de openbaring van een gave in iemand, terwijl de uiteindelijke beschikking in handen blijft van de Heilige Geest.
Geen systeem
Dit sluit dan ook alle systeem uit, waarbij na bepaalde vaste handelingen automatisch genezing moet volgen. God is en blijft souverein, wiens gedachten hoger zijn dan onze gedachten en wiens wegen anders zijn dan onze wegen. Wanneer b.v. één blinde genezen wordt hebben wij niet het recept voor alle blinden; wanneer één dove genezen wordt hebben we niet de oplossing voor alle doven enz. De genezing als een automatisch systeem vinden wij in vele anti Christelijke stromingen ook en die mogen wij nimmer verwarren met de door Christus beloofde tekenen van gezondmaking.
Als wij oproepen tot geloof zullen wij niet alle nadruk dienen te leggen op het geloof in genezing, maar zullen wij alle nadruk leggen op het vaste geloof en vertrouwen in de GENEESHEER, wiens zorgen zich uitstrekken tot GEEST, ZIEL EN LICHAAM. Christus heeft bemoeienis met de gehele mens, waarbij het lichaam, hoewel zeer belangrijk, toch zeker niet het belangrijkste is.
Wanneer in één van deze gebieden verstoring optreedt, waarvoor genezing gezocht wordt, zullen we doordrongen moeten zijn dat Christus het heil van de gehele mens zoekt.
De Heer is niet als een medicus die slechts het lichaam ziet of als een psychiater die zich alleen met de psyche bezig houdt, ook niet als een geestelijk verzorger voor wie alleen het geestelijke leven belangrijk is.
Hierbij moeten we echter onmiddellijk opmerken, dat de ziel belangrijker is dan het lichaam. Het is beter met één oog, of kreupel of verminkt tot het leven in te gaan, dan ziende of met handen en voeten in het eeuwig vuur te worden geworpen, Matth. 18:8-9.
Wij zullen dus in de eerste plaats ZIELSZORGERS moeten zijn, zoals Christus de grootste Zielszorger geweest is. De boodschap der genezing zal hand in hand moeten gaan met de boodschap voor de ziel, waarbij de genezing na de boodschap voor de ziel komt.
De mens bestaat uit geest, ziel en lichaam, die onderling een zeer grote invloed op elkander uitoefenen. Het lichaam is de uitwendige mens terwijl de ziel de inwendige mens is.
De geest is de kracht, die beide beïnvloedt en vooral openbaar wordt in de wil van de mens. In Psalm 42:12, vinden we een voorbeeld van deze drie, als de psalmdichter (de geest) spreekt tot de ziel, die zich in hem (het lichaam) nederbuigt en haar aanmoedigt op God te zien.
Oorzaken van ziekten en genezing
.I. Psychische oorzaken
Er zijn onnoemelijk veel ziekten, die optreden in het menselijk lichaam, die een nauwe betrekking hebben met de zielsconflicten en levensproblemen van de patiënt. Dit geldt niet alleen neurotische maar ook zuiver organische kwalen. Er zijn vele factoren, die een rol kunnen spelen en wie kan de diepste roerselen van de menselijke ziel naspeuren? Het zal duidelijk zijn, dat in deze gevallen het massale slechts afbreuk zal doen, wanneer aan de zielszorg van de enkele mens niet voldoende aandacht wordt besteed.
Er moet hier namelijk een voedingsbodem worden gelegd voor de genezing, hetgeen ligt op het terrein van de zielszorg. Christus had temidden van de massa tijd voor de enkeling, waarbij we weten dat Hij wist wat er in de mens was. De Heer had daarvoor geen lang gesprek nodig.
Hij doorzag een ieder die tot Hem kwam en kon ieder onmiddellijk helpen, waarbij we in Zijn bediening opmerken dat geen vast systeem wordt gevolgd. De éne blinde geneest op het machtswoord, de ándere door aanraking van de ogen, terwijl weer een andere naar het badwater te Siloam wordt gezonden om het slijk af te wassen, dat de Heer hem op de ogen had gewreven.
Zo ging het vrijwel met alle ziekten! De Heer paste een wonderlijke verscheidenheid van geneeswijzen toe, die slechts te verklaren is uit het oogpunt van de zielszorg, waarbij Christus met een ieder de weg ging die juist hij nodig had.
Wanneer een verlamde door zijn vrienden vanuit het dak voor de voeten van Jezus wordt neergelaten zijn de eerste woorden van de Heer: ‘Mens, uw zonden zijn u vergeven’. Daar had hij het moeilijkste mee! De Heer zag door hem heen en legde de voedingsbodem voor de genezing, waarna Hij hem genas, Luc. 5:17-26.
Voor ons ligt dat echter niet zo gemakkelijk. Wij moeten door bidden en liefdevol toegepaste zielszorg het vertrouwen winnen, waarvoor tijd en wijsheid nodig is. Wanneer de ziel haar evenwicht vindt en genezen wordt, treedt menigmaal de genezing in van het lichaam.
In deze gevallen is de patiënt zich niet altijd bewust van de innerlijke conflicten, die een kwaal veroorzaken. Hier ligt een breed terrein, waar de psychologie de laatste jaren vele ontdekkingen heeft gedaan, waardoor voor deze patiënten nieuwe mogelijkheden zijn geopend en een nieuwe therapie wordt toegepast. Hoewel wij als zielzorgers geen psychiaters zijn, mogen wij toch onze ogen hiervoor niet sluiten. Christus confronteerde de mens met de diepste roerselen van het hart.
David vraagt in Psalm 139 of God hem wil doorgronden en beproeven om te zien of er een schadelijke weg bij hem is. Men weet nú, dat door verdrongen gebeurtenissen of gedachten complexen kunnen ontstaan, die verstoring bewerken in de geest of in het lichaam.
De taak van de psychiater is deze voor de patiënt in het onbewuste verborgen oorzaken weer in het bewuste terug te brengen, waarna door onderkenning en aanvaarding door de zieke de bevrijding kan plaatsvinden.
Wie zou deze mensen echter beter kunnen doorgronden dan de Here en wie kan beter tot aanvaarding brengen dan God? Het is tot deze mensen dat Jezus heeft gesproken: ‘Komt allen tot Mij, die vermoeid en belast zijt en Ik zal U rust geven’. Voor Christus is geen geval hopeloos en wij hebben dan ook vrijmoedigheid deze zielen tot Hem te leiden, vertrouwend dat Hij door Zijn Geest de ogen verlicht, de oorzaken blootlegt en alzo de weg opent tot bevrijding.
II. Persoonlijke zonden
Hoewel alle ziekten door de zonde in deze wereld zijn gekomen en Gods schepping aantasten, zodat wij hierin tezamen een collectieve schuld hebben, wil dat geenszins zeggen, dat alle ziekten in dit leven te wijten zijn aan persoonlijke zonden. Ziekten, die dus als tuchtiging komen voor zonden, waarvoor een bepaalde persoon of personen verantwoordelijk zijn. Wij dienen hierbij te overdenken, dat wanneer alle zonden gestraft zouden worden met ziekten, wij allen ziek zouden zijn.
De volgende voorbeelden uit de Bijbel leren ons echter, dat ziekte inderdaad gezonden kan worden als straf op zonden:
Mirjam de zuster van Mozes werd gestraft met melaatsheid ter wille van haar verheffing tegen Mozes de man Gods, Num. 12. Vergiftiging door slangenbeten van het volk Israël vanwege haar murmureren tegen God, Num. 21:1-10.
De pest onder Israël vanwege de zonde van David, 2Sam. 24. De uitgestrekte en verlamde hand van Jerobeam in zijn zondige opstand tegen God en Zijn profeet, 1Kon. 13. De waanzin van Nebukadnezar door zijn grenzeloze hoogmoed, Dan. 4. De man die 38 jaar lang ziek was en door Christus werd genezen kreeg de vermaning niet meer te zondigen opdat hem niet wat ergers zou overkomen, Joh. 5:1-15. Paulus schrijft aan de Corinthiërs, dat onder hen vele zieken en zwakken zijn door een onwaardig gebruik van het Heilig Avondmaal, 1Cor. 11:29-30.
De Bijbel spreekt hierin dus wel een duidelijke taal, doch dit betekend niet dat voor elke ziekte nu wel een zonde gevonden kan worden. Wanneer de discipelen aan de Heer vragen of de blindgeborene zelf of zijn ouders gezondigd hebben, geeft de Heer als beslist antwoord "Neen", Joh. 9:1-2.
Bij gevallen als bovengenoemd is in de eerste plaats nodig het oprecht belijden van de zonden, waardoor de voedingsbodem gelegd wordt voor de genezing. Door de belijdenis van de zonden worden deze verzoend door het bloed van Christus dat reinigt van alle zonden.
Hier ligt vooral een pastorale taak en is het gesprek zo nodig. Als Jacobus spreekt over de zieken in de gemeenten en de zalving met olie, spreekt hij in onmiddellijk verband hiermede over de belijdenis van de zonden, Jac. 5:15-16.
In de voorbeelden uit de Bijbel, die ik boven aanhaalde trad de genezing in na verootmoediging en gebed. Zo zullen wij ook heden in deze gevallen na belijdenis van de zonde, waarvan de Heilige Geest overtuigt dat deze de oorzaak is, mogen vertrouwen dat God Zijn handen uitstrekt tot genezing. Hetgeen wij tot nu toe met elkander besproken hebben, ligt voornamelijk nog in de geestelijke sector. Enigszins anders ligt het met die ziekten, die hoewel een gevolg van een zondige levenswijze toch in het natuurlijke vlak komen, doordat ze een biologisch gevolg hiervan zijn. Ik denk aan geslachtsziekten als gevolg van hoererij, ziekten als gevolg van alcoholisme enz. In de ruimste zin al die ziekten welke een automatisch gevolg zijn van bepaalde zonden en waar zodoende het kwaad zichzelf straft. Hier is de genezing niet alleen afhankelijk van zonde(n) die beleden moet(en) worden, De ziekte is veroorzaakt door een natuurlijke oorzaak en moet als zodanig behandeld worden.
In het volgende punt wil ik dan ook met u spreken over de natuurlijke oorzaken van ziekten.
III. Natuurlijke fysieke oorzaken
Van nature zijn wij allen vatbaar voor ziekten, die veroorzaakt kunnen worden door kouvatten, infecties, ongelukken, slechte of onverstandige levensgewoonten, ouderdom enz. Door een verstandige, matige en gezonde levenswijze kan onze weerstand tegen deze kwalen aanzienlijk verbeterd worden. Wanneer dergelijke ziekten genezen kunnen worden door verandering van levenswijze of door toepassing van voor de hand liggende natuurlijke middelen is het onlogisch hier hoogmoedig aan voorbij te gaan. Wanneer ik maagkwalen zou hebben vanwege onmatig eten, moet ik beginnen met gezond en matig gebruik van voedsel. Het getuigt dan geenszins van geloof wanneer ik ernstig ga bidden om genezing, terwijl ik doorga met van mijn buik een afgod te maken. We vinden op dit gebied ongezonde excessen, waarbij de één vaak voor de ander niet onder wil doen.
Wat geeft Paulus een heerlijk gezonde raad aan Timotheüs, wanneer hij hem adviseert een weinig wijn te gebruiken ter wille van zijn maag en vele zwakheden. Wij zullen hier in de eerste plaats ons gezond verstand bij mogen, - ja moeten - gebruiken, waarbij de medische wetenschap niet onze vijand, doch onze bondgenoot kan zijn.
Natuurlijk hebben wij op dit terrein niet alles in de hand en kunnen natuurlijke oorzaken buiten onze schuld ernstige ziekten in het leven brengen. Ook hierin mogen wij geloven in de Heer van ons leven, bij wie we alles kunnen brengen en die machtig is te doen bóven wat wij maar denken en geloven kunnen. Het gebed van de rechtvaardige vermag veel! Ook hierin ligt voor de gelovigen de weg open van de zalving en het gebed van de oudsten der gemeente. Ook hier gaat het niet vooral om het geloof in de genezing maar in de GENEESHEER.
Het vertrouwen in Hem stelt niet teleur! Wanneer Hij niet geneest, dan geeft Hij kracht en genade op het ziekbed, Psalm 41:4. Laat u uw geloof niet ontroven, doch houdt met beide handen vast de woorden van Paulus, dat voor degenen, die God liefhebben, alle dingen medewerken ten goede, Rom. 8:28.
IV. Duivelse machten
Een zeer belangrijk onderdeel in de bediening van Christus was het uitwerpen van duivelen. Het genezen van ziekten en uitwerpen van duivelen wordt naast elkaar genoemd als twee onderscheiden bedieningen. We moeten met beslistheid stelling nemen tegen de gedachte, dat alle ziekten een vorm van bezetenheid is, waarbij machten moeten worden uitgebannen.
Het valt op dat Christus de duivelen allen uitwerpt door het Woord, Matth. 8:16 en geen handoplegging toepast. Bij de maanzieke vat Jezus hem bij hand om op te richten, nadat de duivel door het Woord is uitgeworpen, en de lijder op de grond heeft neergeworpen, Matth. 17:14-20.
Voor dit uitwerpen is wel in het bijzonder de volmacht nodig om in de Naam van Jezus deze machten te gebieden uit te gaan.
De bezetenheid in de Schrift openbaart zich in een DIRECTE werking van duivelse machten, die de gehele mens in bezit nemen en ook het lichaam kunnen aantasten in doofheid, blindheid en stomheid. In al deze gevallen werden de duivelen uitgeworpen door het Woord, waarna de lichamelijke gevolgen onmiddellijk verdwenen omdat de verwekkers en onderhouders van deze kwalen verwijderd waren.
Naast genoemde doven, stommen en blinden werden er echter velen van deze zelfde kwalen genezen door aanraking of andere geneeswijzen van de Heer, waarbij geen duivelen werden uitgeworpen omdat deze hier eenvoudig niet waren en de ziekte door andere oorzaken gekomen was.
V. Disharmonie vanwege zondeval
Niet voor alle ziekten kunnen wij een vaste, aanwijsbare oorzaak vinden en moeten wij verwijzen naar de toestand van onvolmaaktheid en disharmonie in de schepping tengevolge van de zondeval. Als voedingsbodem zal hier vooral van belang zijn het geloof en vertrouwen in Jezus Christus als de Geneesmeester van geest, ziel en lichaam. Het geloof in Hem kan ook vandaag nog wonderen doen! Soms kunnen we lange tijd bidden voor een bepaalde zaak zonder directe verhoring om dan op een gegeven moment het geloof te ontvangen dat God het zal doen, waarna genezing intreedt. Dit leert ons dat we zelfs in dit geloven afhankelijk zijn van Hem die dit alles werkt.
Wat wij echter hier in het bijzonder nodig hebben is de openbaring van Gods kracht door de werking van de Heilige Geest in de ‘Gaven van gezondmakingen’, die als scheppende en genezende kracht kan herstellen wat verstoord is. In deze bediening van Christus en Zijn apostelen kwam dit op waarlijk machtige wijze tot openbaring. Naar het Woord der Schrift is de belofte voor deze gaven nog niet ingetrokken en zullen wij als Gemeente van Christus naar de openbaring hiervan mogen uitzien.
Samenvatting geneeswijzen
.Het is vanzelfsprekend dat bij ziekte in welke vorm ook, gezocht wordt naar genezing. Hoewel ziekte ten goede aangewend kan worden door de Heer, is zij in diepste wezen vijandig aan de oude zowel als aan de nieuwe schepping. Christus was te allen tijde met ontferming over de zieken bewogen.
De Heer genas niet opdat Zijn werk zich zou uitbreiden, maar Hij genas omdat de nood van deze mensen Zijn nood was en Hij innerlijk gedreven werd Zijn Handen uit te strekken.
Onze uiteindelijke bestemming is om Hem gelijkvormig te zijn. Wij zullen in de opstanding zonder zonde, zonder ziekte en onsterfelijk zijn. Dit ontvangen wij door het offer van Jezus Christus aan het kruis van Golgotha. In de toe komende eeuw zal deze erfenis volkomen ons deel zijn. Wat wij in deze eeuw ontvangen is een VOORSMAAK van deze erfenis zoals de Bijbel ook spreekt over krachten van de TOEKOMENDE EEUW, Hebr. 6:5. Wanneer wij als gelovigen ziek zijn, zijn daar voor ons de volgende wegen:
A. Zalving en gebed
Het roepen van de oudsten (voorgangers, ouderlingen) voor de zalving met olie, waarbij genoemd wordt het gebed des geloofs en de belijdenis van zonden, Jac. 14-16.
De zalving en handoplegging moeten echter niet gezien worden als een soort magische kracht waar we vrijblijvend gebruik van kunnen maken. Ook hier gaat het om de verhouding van de ziel tot God en is het gesprek zeer belangrijk.
De bediening vindt dus vooral in de gemeente plaats en is afhankelijk van het ambt. Het gaat hier vooral om de gehoorzaamheid aan het Woord van God, zowel van de zieken om de oudsten hiervoor te roepen als van de voorgangers en ouderlingen om vrijmoedig te bidden en te zalven ziende op Christus en de door Hem ingestelde ambten.
B. Gaven van gezondmakingen
Deze zijn niet afhankelijk van het plaatselijke ambt. Ik geloof dat wij dit in groter verband moeten zien. Zij zullen vooral openbaar worden op het gebied van zending en evangelisatie, als tekenen die de prediking begeleiden. Niet een ieder zal zich kunnen aanmatigen deze gaven te bezitten omdat hij een prediker is van het evangelie, daar de Heilige Geest de geestelijke gaven uitdeelt aan een ieder zoals HIJ wil, 1Cor. 12:11.
De nadruk zal hierbij vooral vallen op Gods uitstrekkende Hand door Zijn hiertoe geroepen dienstknechten. Hoewel in de Schrift zeker niet alle zieken door directe aanraking genezen, wordt op verschillende plaatsen vermeld, dat God DOOR DE HANDEN van de apostelen grote tekenen en wonderen verrichtte, Hand. 5:12, Hand. 14:3, Hand. 19:11. Op deze dienstknechten rust grote verantwoordelijkheid en niemand matige zich in deze iets aan, waartoe men niet is geroepen.
C. De invloed van de geest op bet lichaam
De menselijke geest kan een enorme invloed uitoefenen op het lichaam, zowel in negatieve als in positieve zin. In algemene strekking ervaren we dit allen in het gewone dagelijkse leven. Wanneer onze geest moe is, voelen we ons lichamelijk tevens moe en wanneer de geest fit is, uit zich dat ook in het lichaam. Dit geldt ook voor de ziekte. Wanneer we ons sterk zouden inbeelden ziek te zijn en hieraan zouden toegeven dan zullen de lichamelijke gevolgen niet uitblijven. Andersom kan door de geest ook ziekte worden tegengegaan en genezen worden. Dit ligt alles nog zuiver op het menselijke vlak en is niet specifiek christelijk. Deze kracht is echter niet te ontkennen en wanneer op de juiste wijze toegepast, is dit alleszins geoorloofd. Lange tijd is hieraan te weinig aandacht besteed doch in onze eeuw heeft men als het ware deze dingen opnieuw ontdekt. De medische wetenschap maakt hiervan meer en meer een zegenrijk gebruik.
Als voorbeeld van een totaal verkeerd gebruik moeten wij verwijzen naar een beweging als CHRISTIAN SCIENCE, die de ziekte loochent en door deze te negeren de macht van de geest op het lichaam uitoefent.
Een groot gevaar op dit gebied is wanneer de menselijke geest door derden geïnspireerd (gesuggereerd of gehypnotiseerd) wordt en geen rekening wordt gehouden met de ziel van de mens. Wanneer alleen de verhouding geest-lichaam een rol speelt lijdt de ziel schade. Bij alle beïnvloeding die bepaald wordt door zuiver menselijke factoren is dit gevaar aanwezig. Ook satan maakt van deze invloed gebruik door hypnotiseurs, magnetiseurs enz. Hier is het gevaar bijzonder groot! Dit gaat altijd ten koste van de ziel, die geheel onder beslag komt en gevangen wordt.
Als gelovigen kunnen wij er niet genoeg van doordrongen zijn dat een genezing aan het lichaam, die ten koste gaat van de ziel, niet aanvaardbaar is. Beter is het om blind het leven in te gaan dan ziende verloren te gaan!
Natuurlijk maakt ook God van de invloed van de geest op het lichaam gebruik. Hierbij wordt de geest geïnspireerd tot geloof, wat wonderen teweeg kan brengen.
In massale genezingsdiensten vooral valt m.i. hierop de grote nadruk. Ik geloof, dat hierbij soms de juiste verhouding te veel uit het oog wordt verloren. Wat door deze kracht bewerkt wordt, moet niet verward worden met de "gaven van gezondmakingen" waarvan ik de werking reeds onder B behandeld heb.
Het onderscheid tussen de verschillende toepassingen van de invloed van de geest op het lichaam wordt dus bepaald door de verhouding tot de ZIEL die zij innemen. Van belang is dus de zielszorg.
Wanneer men een beroep doet op deze krachten en geen zielszorg toepast zal de schade groot zijn aan de zielen. Men hoede zich ervoor verwachtingen te wekken die niet worden waargemaakt. Laat ons als Gemeente van Christus liever bidden, dat God zich openbaart in machtige werkingen door de bediening van "Gaven der gezondmaking".
D. Medicijnen en medici
Over het gebruik van medicijnen en raadplegen van doctoren zijn de meningen nogal verdeeld. Ook hier dreigt in vele gevallen ontsporing. Velen beschouwen de middellijke weg van de medische wetenschap als een gebied, dat slechts betreden kan worden door ongelovigen, zodat de christenen die hiervan gebruik maken onwetend of kleingelovig zijn. Het hoeft geen betoog, dat, waar dit "evangelie" verkondigd wordt, op velen een juk gelegd wordt dat menigmaal te zwaar blijkt om te dragen en ongelukken zich voordoen. Voor velen is het een brandende vraag: ‘Mag ik medicijnen gebruiken en de doktor raadplegen?’.
Allereerst wil ik opmerken dat we deze vraag in de Schrift niet als zodanig tegenkomen. Er is geen tegenstelling in de natuurlijke en de Goddelijke genezing.
In de schepping liggen natuurlijke krachten, door God daar ingelegd, welke door de medische wetenschap zijn ontdekt en worden toegepast. In dit ontdekken ligt een bepaalde ontwikkeling en is het niet God zelf, die de eeuw in het hart van de mensen gelegd heeft? Pred. 3:1l. Wij mogen God dankbaar zijn voor deze ontwikkeling en de zegen die hieruit voortvloeit voor de mensheid. Deze wetenschap is echter menselijk en als natuurlijke geneeswijze beperkt.
De goddelijke genezing door direct ingrijpen van God is pneumatisch en gaat boven het stoffelijke uit. Wat bij de mens onmogelijk is, is mogelijk bij God! Daar waar middelen falen is God machtig te genezen omdat Hij niet afhankelijk is van enige middelen. Wie denkt hier niet aan de bloedvloeiende vrouw? Marc. 5:25. Doch ook het gebruik van middelen is geen verhindering om door een directe aanraking van de Heer genezen te worden.
Velen hebben dit ervaren. Wij mogen de gelovigen dan ook niet verbieden van de medici gebruik te maken. De medische wetenschap is niet onze vijand, doch onze medestrijder in de strijd tegen de ziekte. Christus spreekt nergens minachtend over de medicijnen. Hij vergelijkt zichzelf in Zijn bediening met een medicijnmeester. De barmhartige Samaritaan laat Hij olie gebruiken voor verzachting en genezing van de wonden die hij verbindt. Hiskia kreeg als recept een vijgenkoek om op de zweer te leggen, hetgeen meer werd gebruikt voor gezwellen in de oudheid. Hier werd het middel door God voorgeschreven en Zijn zegen hieraan verbonden.
Door de tegenstanders van medicijnen wordt nogal eens aangehaald de geschiedenis van Asa, die niet de Here zocht maar de medicijnmeesters, 2Kron. 16:12. Men leze dit echter in zijn verband met als achtergrond het leven van Asa. Deze diende aanvankelijk de Here en stelde zich als koning van Juda tegen de afgoderij. Later verliet hij echter de Here en verhardde zich tegen de stem van God. Ook toen de ziekte in zijn leven kwam zocht hij daarin niet het Aangezicht van God maar zocht heil bij de medicijnmeesters.
De vraag is hier aan de orde op welke wijze men zich wendt tot de dokter. Wanneer dit is omdat men van God niets verwacht en zijn heil bij de mens zoekt, is dit voor de gelovige een verkeerde houding. Als gelovigen zullen wij eerst de Here zoeken en vragen om genezing, gelovende dat Hij machtig is dat te doen. Wij zullen de oudsten vragen om zalving en gebed. Wanneer echter genezing uitblijft, zullen wij gebruik mogen maken van de middelen die ons vandaag ter beschikking staan, biddende dat de Heer deze medicijnen of medische ingrepen wil zegenen,
Mijn genade is u genoeg.
Nu wij zo met elkaar hebben stilgestaan bij de verschillende oorzaken van ziekten en de geneeswijzen die toegepast kunnen worden is daar nog één vraag die blijft openstaan. Waarom genezen niet alle zieken en waarom blijft daar zoveel lijden in deze wereld?
Het is niet gemakkelijk hierop een antwoord te geven. Kunnen we hier eigenlijk wel een pasklaar antwoord op geven? We leven in een geschonden wereld die door de zonde van God is afgevallen. De ganse schepping zucht als in barensnood zijnde en ook wij als kinderen Gods zuchten in onszelf, terwijl wij wachten op de verlossing van ons lichaam, Rom. 8:22-23.
Het geloof dat ons leven hier een leerschool is en wij hier stage lopen voor de eeuwigheid, kan hier een steun zijn. De uitwendige mens wordt wel verdorven, maar de inwendige mens kan vernieuwd worden van dag tot dag, 2Cor. 4:16. God kan toelaten dat zeer moeilijke dingen en beproevingen in ons leven blijven. Paulus bad de Here ernstig tot driemaal toe om de doorn in zijn vlees, die door satan bewerkt werd, te verwijderen. De Here antwoordde hem dat dit voor hem nodig was om niet tot verheffing te komen, doch dat Zijn genade voor hem genoeg was.
Zo mogen ook wij weten, wanneer de Heer de ziekte niet wegneemt, dat Zijn genade beschikbaar is om te dragen en te ondersteunen, waarbij het ziek zijn een totale verandering kan ondergaan en tot zegen gesteld kan worden voor de zieke zelf en voor anderen. MIJN KRACHT WORDT IN ZWAKHEID VOLBRACHT, 2Cor. 12:7-11. Zolang de Heer echter niet heeft gesproken, mogen wij Hem bidden voor genezing en is voor Hem geen ding te wonderlijk.
Gaven van genezingen
(1Cor.12:9) blz.123-126 van 'Geboren uit de Geest'Een bediening, die naar zijn aard zeer in de belangstelling staat. Dat is niet zo vreemd, gezien de omvang van het menselijk lijden in physiek en psychisch opzicht.Ook hier willen we allereerst opmerken, dat het gaat om gaven van een bovennatuurlijk karakter, anders dan met de medische genezing, die natuurlijk van aard is. Beide kunnen elkaar aanvullen of geheel onafhankelijk van elkaar optreden.
Beide hebben hun eigen plaats en we dienen ze dan ook niet tegenover elkaar te plaatsen.
Wel is het goed te bedenken, dat een patient ook tegenover de arts een eigen verantwoordelijkheid over het lichaam behoudt. Zeker in het licht van de voortschrijdende wetenschap, alsmede de van deze zijde steeds vaker voorkomende verwijzingen naar alternatieve geneeswijzen als yoga en acupunctuur met hun oosters-religieuze achtergronden. De christen als patient zal zijn weg met de arts niet zonder gelovig gebed gaan.
Meervoudsvorm (1 Cor. 12:9,28,30)
We merken op, dat er sprake is van de meervoudsvorm, zowel wat betreft de gaven als de genezingen.
In de verzen 9,28 en 30 is dat steeds het geval, hoewel dat in de vertaling (N.V.) alleen in vers 9 wordt weergegeven. De meervoudsvorm voor genezingen is wel duidelijk, omdat vanuit de werking van de gaven een stroom van genezingen volgt.
Wat betreft de meervoudsvorm voor de gaven zijn verschillende uitleggingen gegeven:
1. Elke genezing, die op deze wijze wordt verkregen is een goddelijke gift, zodat door deze bediening vele gaven aan de mensen worden geschonken.
2. God zou voor het genezen van bepaalde ziekten bepaalde gelovigen gebruiken, terwijl voor andere kwalen weer andere gelovigen zouden worden gebruikt.
3. Ook wordt de meervoudsvorm wel betrokken op het onderscheid van geest, ziel en lichaam, die elk op onderscheiden manier benaderd worden.
In de genezingen, die in de bijbel worden beschreven, zien we het onderscheid van de punten 2 en 3 niet zo naar voren treden. In de praktijk komt het vandaag wel voor, dat iemand meer speciaal voor bepaalde ziekten wordt gebruikt.
Niet onbegrensd
De gaven functioneren niet onbegrensd, maar behouden het tekenkarakter van het Koninkrijk Gods.
God werkt tekenen tot bevestiging van het evangelie en tot verheerlijking van Zijn Naam. In Bethesda waar talloze zieken bijeen waren, genas Jezus die éne verlamde man, die niemand had om hem te helpen (Joh. 5). Genezing dient een goddelijk doel, maar ook het niet, of nog niet genezen worden, vindt een plaats in het plan van God voor een mensenleven.
De diepste gronden en motivaties zijn niet altijd direct te doorgronden, maar uiteindelijk werken voor een gelovige alle dingen mee ten goede (Rom.8:28).
Wat betreft het al dan niet voldoende geloof hebben voor genezing worden vaak al te gemakkelijk rechtlijnige posities en standpunten ingenomen, die bijbels niet waargemaakt kunnen worden.
Paulus, die rijkelijk begiftigd was met de gaven van genezingen, moest Trofimus in Milete ziek achterlaten. De doorn in Paulus' vlees diende een goddelijk doel en week niet door gelovig gebed. Hoewel we niet weten, wat deze doorn precies inhoudt, is wel één ding heel zeker nl. dat genoemd kwaad van satan afkomstig was (een engel van satan) en door God werd ingeschakeld voor een hoger doel (2 Tim.4:20; 2Cor.12:7-10).
Geloof en ongeloof
Geloof speelt bij de werking van deze gaven een belangrijke rol, zoals overigens ook bij de andere gaven. Het is echter niet juist om bij het uitblijven van genezing direct te wijzen op ongeloof van degene, die naar genezing zoekt. Er kan immers met hetzelfde recht gewezen worden op ongeloof van degene die voor de ander heeft gebeden!
Er kunnen echter nog zoveel andere factoren in het geding zijn, dat een dergelijke benadering wel al te simplistisch is. Dit neemt echter niet weg, dat geloof zeer belangrijk is om genezing te ontvangen.
Hierbij kan de éne keer de nadruk liggen op het geloof van de patient, terwijl een andere keer het geloof van degene die bidt benadrukt wordt, hetzij hij bidt voor zichzelf, hetzij plaatsvervangend voor een ander.
(Matth.9:22, 28,29; Luc.5:17-20)
Werking van de gaven
1. Spreken van een genezingswoord - Rom. 8: 28
2. Handoplegging - Marc.16:18
3. Door middel van doeken - Hand.19:12
4. Door louter de tegenwoordigheid Gods - Hand. 5:15
Dit zijn enkele van de wijzen, waarop de genezingsgaven werkten in de eerste christengemeente.
Jezus benaderde de zieken vaak heel uniek, stelde hen vragen en gaf hen opdrachten.
Bekend is de geschiedenis van de blinde, die zich moest wassen in het badwater van Siloam (Joh.9) .
Wat eigenlijk het meest opvalt, is dat een duidelijke methodiek ontbreekt, hetgeen wijst op een heel duidelijke afhankelijkheid van de Heilige Geest.
De zalving met olie door de oudsten, valt niet onder de speciale bediening van de gaven der gezondmakingen, maar is een antwoord op de gehoorzaamheid van de zieke om de oudsten te roepen naar het Woord van God en een antwoord op het geloofsgebed van de oudsten (Jac.5:14) .
Dit vindt vooral plaats in het kader van het gemeente-zijn, terwijl de gaven van gezondmakingen vooral ook een krachtig getuigenis vormen bij de verkondiging van het evangelie aan de wereld.
Verder wordt nog vermeld , dat genezingen volgen op het gebed en handoplegging van de gelovigen in het algemeen, zodat elke gelovige op een bepaald moment in een situatie geplaatst kan worden, waarin hij, in het geloof op dit woord kan handelen. Er is niet altijd een oudste of voorganger aanwezig.
Zo zullen ouders met vrijmoedigheid voor hun zieke kinderen bidden, echtgenoten voor elkaar, en in heel veel andere situaties zal zo de kracht van God geopenbaard worden (Marc. 16:17-18).
Doel van de genezingsgaven
1. Het verbreken van de werken van de duivel - 1Joh.3:8; Hand.10:38
2. Bevestiging van het gepredikte Woord - Matth.8:17
3. Verheerlijking van Gods Naam - Marc.2:12
4. Bewogenheid met de zieken - Matth.14:14; Matth.20:34
5. Om tot geloof te wekken - Hand.5:14; Hand.8:6
6. Als teken van het komende Godsrijk. - Hebr.6:5; Matth.10:7
Genezing is een zeer omvattend onderwerp, waarover reeds veel uitmuntende boeken zijn verschenen, waarheen ik graag verwijs voor verdere studie.
Om enkele te noemen:
IGenezing en bevrijding van dr.Kraan (Uitgave: Kok, Kampen), Genezing van Francis Mac Nutt (Uitgave: Novapres, Laren) en Een kracht tot genezing van John Wimber en Kevin Springer (Uitgave Gideon, Hoornaar).
Innerlijke genezing
(Genezing van de ziel)Blz. 147-150 van 'Geboren uit de Geest'
Ook wel genoemd 'genezing der herinneringen'. De uitdrukking ‘genezing van de ziel’ is vooral sprekend, omdat het uiteindelijk het terrein van de ziel is, dat genezing nodig heeft. Het zou te ver voeren om dit veelzijdige onderwerp uitvoerig te behandelen en ik verwijs hiervoor dan ook naar de bestaande literatuur. Er worden hieromtrent diverse verschillende standpunten ingenomen, waarvan ik er enkele beknopt laat volgen:
1. Het oude is voorbij
De gelovige is een nieuwe schepping in Christus. Het zieleleven met alle pijnen en frustraties is gedragen op het kruis en zo ziende op de gekruisigde en opgestane Heer, dient de gelovige vanuit de opstanding te leven. De gelovige moet niet achterom zien en dagelijks zijn oude leven kruisigen en het lijden en verdriet in het leven blijmoedig dragen. Dit klinkt zo voor het oog allemaal erg bijbels en positief, maar we missen in deze opstelling toch de bewogenheid, die Christus zo kenmerkte in Zijn benadering tot de mensen.
Zo menigmaal klinkt in de evangeliën: 'En Hij werd met innerlijke ontferming bewogen'.
Sprekend zijn Zijn woorden: 'Komt tot Mij, allen die vermoeid en belast zijt, en Ik zal u rust geven; en u zult rust vinden voor uw zielen' (Matth.11:28).
2. Opdiepen van het oude
Een tweede standpunt slaat uit naar de andere zijde. Men richt zich op het welbevinden van de ziel, alsof het hele geloofsleven daar mee staat of valt en er geen kruisiging bestaat van het zieleleven.
Elke pijn, elk verdriet en elke frustrerende ervaring moet worden opgediept uit het verleden en worden herbeleefd. In de enscenering van de ervaringen en gebeurtenissen uit het verleden wordt in de voorstelling de betrokken personen en Jezus erbij geroepen om aanwezig te zijn en zo alles nog eens opnieuw te beleven in de tegenwoordigheid van Jezus.
De achtergrond van deze hele gedachtenwereld van confrontatie met het verleden door herbeleving van gebeurtenissen komt duidelijk uit de wereld van de seculiere psychiatrie, waarbij Jezus geen rol speelt.
Zonder nu meteen alles af te wijzen wat op dit terrein in pastorale begeleiding plaatsvindt, ligt hierin toch het gevaar, dat de mens teveel op zichzelf en op zijn ervaringen gericht wordt en te weinig leeft uit de verlossende werking van het kruis. Het wordt al te snel teveel in de gevoelsmatigheid van het zieleleven betrokken, waardoor het leven in de geest naar de achtergrond geraakt.
Jezus spreekt over 'het verliezen van de ziel (het geheel van het zieleleven met al zijn waarden en pijnen) om het dàn juist in volle waarde te vinden (Matth.16:25).
Het vinden van de balans
Het is niet eenvoudig om tussen deze twee uiterste denkwerelden een balans te zoeken, die bijbels verantwoord is. We kunnen niet volstaan met te zeggen, dat bepaalde psychologische en psychiatrische denkbeelden niet in de bijbel voorkomen en daarom afgewezen dienen te worden. Dit geldt immers evenzo voor de medische wetenschap, die zich op het lichamelijk welzijn richt en waar we minder mee moeite hebben om ook daarin Gods Hand te zien en Zijn zegen over een behandeling te vragen.
Er zijn veel dingen, die niet met name genoemd worden in de bijbel, maar waar de Heer ons toch inzicht wil geven vanuit het geheel van Gods openbaring en vanuit Zijn eeuwige principes die in het Woord besloten liggen. Zo wil ik toch wel enkele lijnen trekken om wat richting aan te geven hoe we met deze dingen evenwichtig om kunnen gaan.
Niet automatisch vrij van verleden
De wedergeboorte vindt allereerst plaats in de geest. Vaak wordt er uitgegaan van de gedachte, dat de ziel daar zo volkomen in deelt, dat gebondenheid en psychische frustraties en complexen voor goed en volkomen tot het verleden zouden dienen te behoren.
De waarheid is echter, dat de ziel en het lichaam door de wedergeboorte niet automatisch vrij zijn van het verleden. Het zijn gebieden, die door de kracht van het nieuwe leven in de geest gebracht dienen te worden onder de genezende en verlossende werking van de Heilige Geest. Hier ligt dan ook de sleutel voor de genezing van de ziel.
Zonder dat wij Freud, Jung, Adler e.a. behoeven te volgen in hun verklaringen over de psyche en de diepe verborgenheden en drijfveren vanuit het onbewuste, kunnen wij toch wel vaststellen, dat de mens een dagelijks, actueel levensbesef heeft, waaruit hij leeft, werkt en geactiveerd wordt, dat we het bewuste noemen. Het is ook niet zo moeilijk om te constateren, dat de mens diepere lagen in zijn persoonlijkheid heeft, die opgebouwd zijn gedurende het leven dat achter hem ligt, waaruit hij niet direct dagelijks bewust leeft. De psychiatrie noemt dat het onbewuste en ik heb er eigenlijk ook geen andere term voor.
Het is ook een bewezen feit, dat bepaalde ingrijpende gebeurtenissen uit het verleden frustraties kunnen veroorzaken in het heden of iemands gedragspatroon negatief kunnen beïnvloeden. Dit wordt in veel gevallen door de persoon zelf niet bewust onderkent, omdat het weggezonken of weggedrongen is naar de diepere lagen van zijn bewustzijn. Dit is dan heel in het kort en heel eenvoudig weergegeven, om welke aspecten het bij innerlijke genezing gaat en ik ben mij er van bewust, dat hier onnoemelijk veel meer over te zeggen is.
Nu kan het bijzonder heilzaam zijn, dat in een pastoraal gesprek (meestal gaat het om een aantal gesprekken) ook het verleden betrokken wordt en de confident gelegenheid heeft zich geheel vrij uit te spreken. Reeds door het spreken erover en gaan verstaan van de achtergronden van bepaalde gevoelens en reacties, wordt de weg gebaand naar genezing en verlossing. Naast deze gesprekken is het gebed belangrijk om de Heer te vragen om inzicht en leiding omtrent datgene wat de groei en ontwikkeling van het geestelijk leven blokkeert. De Geest van God brengt hierbij die dingen onder de aandacht, die een genezende aanraking van God nodig hebben. Het kan hierbij gebeuren, dat een blokkade uit het verleden heel reëel weer in de herinnering komt en als het ware weer herbeleefd wordt.
Genezingen vinden echter plaats in het heden en niet in het verleden! De opdracht van de pastorale hulpverlener is om op zo'n moment niet in het verleden te blijven toeven, maar de hulpzoekende naar het heden te leiden waar de aanwezige Heer is om te genezen en te bevrijden. Christus staat wel boven de tijd, maar werkt toch heel concreet door de Geest in het heden van de tijd.
Het heden in de ogen zien
Het is wel zaak om juist in dit pastoraat er op toe te zien, dat de gelovige die hulp zoekt, niet teveel op zichzelf gefixeerd blijft, in zijn gevoelens blijft spitten, niet onnodig in het verleden blijft steken, doch leert om te vertrouwen op de levende Heer, die in hem woont. Daaruit zal hij de kracht vinden om het leven in de ogen te zien en de wereld buiten hem in het geloof te overwinnen (1 Joh.5:4,5).
De Geest kan leiden om in specifieke gevallen een andere dan de gebruikelijke geloofsweg te gaan, maar ik denk dat we uiterst voorzichtig dienen te zijn met vaste patronen en methodieken, die hun ontstaan ontlenen aan de psychiatrie en geen voorbeeld vinden in de Schrift.
Enkele voorbeelden, die we wel in de Bijbel tegenkomen zijn:
1. Jacobs worsteling in Pniël
Jacob werd door de Heer teruggezonden naar de plaats, waarvan hij 25 jaar geleden gevlucht was. De schaduw van het bedrog, dat hij gepleegd had tegenover zijn broer Ezau, was alle jaren op hem blijven rusten. Het feit dat hij zijn broer weer zou ontmoeten, bracht hem in een toestand van grote angst en zieleworsteling. De strijd in Pniël was een intense strijd met God, maar tevens streed hij hier zijn frustraties en angst voor Ezau uit. Heel treffend is de tekst van Gen.33:10, waar hij tegen Ezau zegt:
'’Ik heb uw aangezicht gezien zoals men het aangezicht Gods ziet, en gij welgevallen aan mij hebt gehad'.
Wanneer we deze tekst leggen naast Gen.32:30 is het treffend dat Jacob daar dezelfde woorden gebruikt in zijn worsteling met God. Duiden zij op dezelfde gebeurtenis en heeft Jacob in zijn worsteling met God door het aangezicht van de Heer heen ook het gezicht van Ezau gezien?
Dan kunnen we hier spreken van een ziek verleden, dat in het heden wordt geplaatst en genezen wordt.
We missen hier echter de uitvoerige enscenering, waarmede we vaak geconfronteerd worden in het pastoraat van de genezing der herinneringen.
2. Petrus bij het kolenvuur
Petrus verloochende de Heer driemaal staande bij het kolenvuur.
Na de opstanding ontmoet Jezus Petrus weer bij een kolenvuur en leidt hem tot driemaal toe in het belijden van zijn geloof en gaf hem driemaal een opdracht om hem te bevestigen in zijn bediening van apostel. Hier is duidelijk niet alleen sprake van vergeving, maar ook van een grondige genezing van een frustrerende en vernederende herinnering, die Petrus in zijn bediening als apostel behoorlijk had kunnen blijven blokkeren.
De enscenering is ook hier echter zeer eenvoudig. Er worden geen soldaten, geen portierster en geen hogepriester ter tonele gevoerd, maar wel is heel concreet de levende en opgestane Heer tegenwoordig, die zijn verslagen hart geneest.
Tot slot wil ik nog opmerken, dat de weg naar het leven in de volheid en in de vrijheid van Christus, heel vaak geblokkeerd wordt door onvergevensgezindheid en onbeleden zonden. Vergeving schenken en vergeving ontvangen zijn de beste medicijnen voor een gezond geestelijk leven!
Joh.18:15-18, 25-27; 21:9-19
---------------------------------------------
Studie over de plaats en betekenis van het kruis en lijden in het geloofsleven
K.van Balen
Lijden is een gegeven
Het lijden is een gegeven vanaf de val van de mens in Eden tot aan de wederkomst van Christus.
Het is een verkeerde opvatting te menen dat door het kruis (de kruisdood van Christus) het lijden in dit leven wordt weggenomen, omdat Christus voor ons plaatsvervangend geleden heeft.
Lijden was er voor het kruis en het is er na het kruis.
Raakvlak lijden en ziekte
Het is een verkeerde opvatting om ziekten totaal los te maken van het lijden, alsof het om twee totaal onderscheiden zaken gaat. Er is lijden in ziekte, zowel in fysieke, psychische als geestelijke ziektebeelden. Zo kunnen we niet ontkennen dat onder de vele vormen en stadia van lijden ook ziekte een plaats heeft.
Onderscheid lijden en ziekte
Dit betekent overigens niet dat ziekte zonder meer geïdentificeerd kan worden met lijden. De problematiek van het lijden is daarvoor veel te gevarieerd en te gedifferentieerd.
Onjuiste exegese Jesaja 53
In de pinksterbeweging zijn we allen min of meer beïnvloed door een onjuiste exegese van Jes.53:4. In Jes. 53 vinden we een duidelijke profetie aangaande Jezus en welke zegen Hij voor ons aan het kruis heeft bewerkt.
Hij heeft onze smarten gedragen; Hij heeft onze ziekten op zich genomen ; Hij heeft onze zonden gedragen en Hij heeft onze ongerechtigheden en onze straf gedragen. Uit andere Schriftplaatsen weten we dat Hij voor ons ook de dood heeft overwonnen en dat zij die geloven de dood in eeuwigheid niet zullen zien. ( Joh.8:51,52; 1 Cor.15:55)
De overwinning over zonden, ziekten en dood behoren tot onze erfenis. De vraag, waarop wij een antwoord nodig hebben, is: Wanneer ontvangen wij de volle uitkering en welke zegeningen ontvangen wij als voorschot op de totale erfenis.
Dood:
We accepteren de realiteit van ons aardse sterven en zijn er van verzekerd dat we dwars door het proces van het sterven deel krijgen aan het eeuwige leven. We hebben er geen moeite mee om onderscheid te maken tussen het aardse leven en het eeuwige leven. We hebben er geen moeite mee om de beloften aangaande de overwinning op de dood, te plaatsen in het licht van de eeuwigheid en bereiden ons voor om in overgave door de poort van de aardse dood het Leven in te gaan.
Zonden:
Hoewel Christus onze zonden gedragen heeft en wij op grond hiervan vergeving en verlossing van zonden claimen, zijn we ons toch wel bewust dat de verlossing van zonden en levensheiliging een proces is, dat met vele worstelingen gepaard gaat, waarbij de woorden van Paulus ons toch een troost geven, wanneer hij in het najagen van de volmaaktheid, belijdt dat hij het nog niet heeft gegrepen, maar wel blijft jagen naar datgene waartoe hij gegrepen is (Fil.3:12-14).
Wanneer hij in hetzelfde gedeelte er aan toevoegt:’Laten wij dan allen, die volmaakt zijn, aldus gezind zijn.’ (Fil.3:15), is het wel duidelijk dat hier een spanningsveld is, waarmede wij moeten leren leven.
Ook Johannes is dit niet vreemd. In 1 Joh.3:6 zegt hij, dat ieder die in Hem (Jezus) blijft, niet zondigt en dat een ieder die zondigt, Hem niet gezien heeft. In vers 9 voegt hij er aan toe, dat een ieder, die uit God geboren is, geen zonde doet omdat het zaad Gods in hem blijft. Hij kan niet zondigen, want hij is uit God geboren!
Gaat Johannes dan verder dan Paulus? 1 Joh.1:8 geeft het antwoord:
’Indien wij zeggen, dat wij geen zonde hebben, misleiden wij onszelf en de waarheid is in ons niet. Indien wij onze zonden belijden, Hij is getrouw en rechtvaardig, om ons de zonden te vergeven en ons te reinigen van alle ongerechtigheid.’
Hierover zou veel te zeggen zijn. De geloofsstrijd tussen de oude mens en de nieuwe mens. De nieuwe mens, volmaakt in Christus en de onverbeterlijke oude mens, die ter dood veroordeeld is. In Christus gestorven en begraven, maar toch steeds probeert het hoofd boven het graf uit te steken, waarbij wij de geloofstaak hebben om de oude mens dagelijks voor dood te houden (Rom.6:11 St.V.) en te leven vanuit het leven van de nieuwe mens.
Ik denk dat elke gelovige, ook wij voorgangers, dit spanningsveld kennen, maar ook de rust om in Christus als adelaars boven dit spanningsveld uit te stijgen en onze bediening uit te oefenen. . .
Ziekten:
Het is dan ook niet consequent om ziekte geheel te isoleren van dood en zonden en absolute genezing voor alle zieken te claimen op grond van Jesaja 53:4.
Er is zeker wel een verband. Matth.8:17 verwijst naar Jes.53 bij de uitoefening van de genezings- en bevrijdingsbediening van Jezus.
In 1 Petr.2:24 wordt ditzelfde schriftgedeelte uitsluitend toegepast op het lijden om Christus’wil. Het is exegetisch onjuist om een belangrijke geloofsleer te onderbouwen vanuit een enkele tekst of schriftgedeelte. Christus is zeker onze geneesheer en er zijn tekenen en wonderen, maar het is wel noodzakelijk om deze de juiste plaats te geven in de verkondiging van het evangelie.
Krachten van de toekomende eeuw (Hebr. 6:5).
Wat wil deze uitdrukking zeggen? Kennelijk wordt hiermede aangeduid dat de tekenen en wonderen, inclusief genezingen en bevrijdingen als voorschot gegeven worden op de erfenis, die in volle rechten bij de toekomende eeuw behoren.
In het ‘Onze Vader’ (Luc.11:3) spreekt Jezus over het ‘Brood van Morgen’ (vertaald door dagelijks brood). Dit wordt bevestigd door de gelijkenis van de man, die midden in de nacht bij een vriend aanklopt en een beroep doet op 3 broden voor een man die in nood bij hem heeft aangeklopt (Luc.11:5-13). Hij ontvangt dit (eigenlijk voor de andere morgen bestemde brood) en voorziet in de nood. Hier ligt een geweldige boodschap, die ons vrijmoedigheid wil geven om voor de mens in nood, die bij ons aanklopt ‘het brood voor morgen’ aan te bieden.
Te denken valt hier aan de ‘tekenen van het Koninkrijk’ die de gelovigen zullen volgen (Marc.16). Ik geloof dat de Heer vele tekenen wil geven. Ik geloof ook dat hierbij vrijmoedigheid in het vragen en geloof een grote rol spelen. Maar ik ben ook overtuigd, dat het wel gaat om de erfenis van morgen en dat dit tekenen zijn ter bevestiging van het baanbrekende Koninkrijk.
Als we het ‘tekenkarakter’ van deze erfenis losmaken, dan vervallen we in afgedwongen en frustrerende toestanden, die de pinksterbeweging veel kwaad hebben berokkend.
Zoals Jezus doden opwekte als teken om te proclameren, dat Hij de Opstanding is en Hij eenmaal alle doden zal opwekken, zo genas Hij de zieken om te proclameren dat Hij de Geneesheer is en de tijd zal aanbreken, dat ziekte volkomen zal zijn uitgebannen.
De Gemeente van Christus heeft de taak gekregen om deze boodschap te proclameren tot aan de einden der aarde en zij ontving de belofte, dat de opgestane Heer deze boodschap zou bevestigen met tekenen en wonderen. Het tekenkarakter wijst echter ook op de grenzen voor deze eeuw. Het zijn tekenen om de waarheid en het karakter van de toekomende eeuw te manifesteren.
Ook het geloof - al verzet het bergen - blijkt niet in staat alle lijden uit te bannen. Slogans als ‘als je maar genoeg geloof hebt’ of ‘er zal wel iets in de weg staan’ hebben al veel kwaad gedaan.
Het maakt dan niet zo veel uit of dat nu op de zieke gelovige of op de erbij geroepen oudste of prediker wordt toegepast. Pastoraal gezien is dit uit de boze.
Zeker, er kan te weinig geloof zijn en er kunnen dingen in de weg staan voor een genezing of geestelijke doorbraak. Wanneer dit echter over de gehele lijn wordt doorgetrokken, ontbreekt de bijbelse onderbouwing.
Door het geloof worden er zeker vele bergen verzet, maar gedurende deze eeuw zullen er ook nog bergen blijven staan . . .
Wat is ons Godsbeeld?
Er zijn vele vraagtekens te plaatsen bij de problematiek van het lijden, maar in de kern hebben zij alle te maken met het godsbeeld dat wij hebben. Dit vinden we ook terug in de theologie van de verschillende kerkrichtingen en bewegingen. De katholiek, de protestant, de kerkelijk- charismatische en de evangelisch-charismatische gelovige kijken allen op hun eigen wijze tegen dezelfde God aan en komen tot verschillende beschouwingen over Gods wezen, zijn karakter en zijn handelen.
Bekend is het beeld van enkele minuscule diertjes, die elk vanaf hun eigen plaatsje een totaal verschillende beschrijving gaven van de imposante olifant, waar zij mee geconfronteerd werden, wat dan ook de nodige discussie opleverde. Een vergelijking van de verschillende beelden zou zeker een beter beeld opleveren.
Nu wil ik zeker niet zeggen, dat we geheel afhankelijk van elkaar zijn om een duidelijk beeld van God te verkrijgen. God heeft zich in zijn Woord en bovenal in Christus Jezus geopenbaard, maar ons kennen (ook het aan ons geopenbaarde kennen) is ten dele (1Cor.13:9). Er is ook een groeien in de kennis van God en ik denk dat een vergelijken van kennis, die verkregen is door openbaring in de wandel met God zeker de moeite waard is.
Godsbeelden wisselen
Vele mensen worstelen met een totaal verkeerd godsbeeld. Een beeld dat is overgedragen door opvoeding, door allerlei theologische leringen, die een verkeerd beeld van God geven. Nu wisselen godsbeelden voortdurend, ook in de theologie. Daarom zijn er zoveel kerken en zoveel verschillende gedachten over God.
Het godsbeeld in de theologie heeft vooral na de oorlog een wisseling ondergaan. Voor de oorlog was het vooral - zeker in het calvinisme - de onveranderlijke machtige God, die alles bestuurt, de mensen zowel het goede als het kwade toebedeelt. Die vrijmachtig mensen uitkiest om eeuwig te leven en anderen uitkiest om voor eeuwig verloren te gaan. Men ontkende eigenlijk dat vrije wil van de mensen daarin ook maar enige rol kon spelen.
Na de verschrikkingen van de 2e wereldoorlog en de holocaust waar 6.000.000 joden vermoord werden, werd het beeld van God, die alles bestuurt, danig geschokt. Het is toch niet mogelijk dat zoiets in Gods wil past en kennelijk gebeuren er dingen op aarde die God helemaal niet wil en waarvoor wij Hem dan ook niet verantwoordelijk mogen houden. Zo ontstond de behoefte aan een ander godsbeeld en werd opnieuw de Bijbel onderzocht om dit beeld bij te stellen.
Daarbij stak echter een ander gevaar de kop op omdat een aantal theologen de Bijbel niet meer serieus nemen en tot uitspraken komen als: ‘alle spreken over boven, komt van beneden’. Men bedoelt daarmee dat alle gedachten over God vanuit de mens gekomen zijn en ook de Bijbel niet geïnspireerd is door de Heilige Geest, maar door de onderzoekende geest van de mens en daarom voor verbetering vatbaar is.
Dan gaan we echter de verkeerde kant op. Wij belijden als bijbelgetrouwe evangelische christenen dat de Bijbel niet door mensen maar door de Geest van God is geïnspireerd. Het antwoord op alle vragen dient dan ook vanuit de Schrift, de Bijbel worden gevonden.
Hiervoor zijn geen nieuwe bijbelse uitspraken nodig; er behoeft niets aan Gods Woord te worden toegevoegd. Wel dienen we door de Geest van Openbaring de verborgen dingen van de Schrift te gaan verstaan.
Dan zal er zeker ook sprake kunnen zijn van een progressieve verandering ten goede en is er correctie nodig van een verkeerd of onvolledig godsbeeld. Persoonlijk wil ik openstaan voor een dieper kennen van God in Christus Jezus en mijn gebrekkig beeld van God voortdurend laten aanvullen en zo nodig bijstellen.
God laat zich niet door het lijden wegdringen
Wanneer we tot het besef komen dat in deze tijd nog niet alles ‘oplosbaar’ is en ‘het brood van morgen’, ondanks aanhoudend en volhardend kloppen nog niet in elke situatie op tafel komt, dan zal er ook een boodschap moeten zijn voor hen die nog even moeten wachten op de dag van morgen.
Dan zullen we er ook voor hen moeten zijn en zal de God van Vertroosting kracht geven en zal de boodschap klinken:
‘Wanneer ge door het water trekt, ben Ik met u, gaat ge door rivieren, zij zullen u niet wegspoelen, als ge door het vuur gaat, zult ge niet verteren en zal de vlam u niet verbranden’(Jes.43:2) .
Dan zullen wij nochtans in alles:
‘meer dan overwinnaars zijn door Hem, die ons heeft liefgehad en mogen zij verzekerd zijn, dat noch dood, noch leven, noch engelen, noch machten, noch heden, noch toekomst, noch krachten, noch hoogte, noch diepte, noch enig ander schepsel hen zal kunnen scheiden van de liefde Gods, die is in Christus Jezus, onze Heer’.
Deze verzekering doet ons denken aan de sterke woorden uit Habakuk 3:16-19, dat al zou er niets zijn om zich in te kunnen verblijden en alle omstandigheden tegen zouden zijn, hij nochtans zou juichen in de Here zijn God en jubelen in de God van zijn heil. Ik zou dit de ‘habakuk-factor’ van ons geloofsleven willen noemen en koester de wens dat dit onder Gods kinderen veelvuldiger gekend zal worden.
Het staat nieuwtestamentisch direct naast: ‘Dank God in alles’, wat soms ten onrechte verward wordt met ‘dank God voor alles’, wat beslist niet de bedoeling kan zijn!
God is almachtig en bedeelt het goede en het kwade
Het Calvinisme heeft dit beeld duidelijk te ver doorgetrokken en zo een verkeerd beeld van God in het leven geroepen. Is God dan niet almachtig? Is er dan enige beperking van zijn macht? Waarom laat God zoveel toe? U kent deze vragen wel, die in alle toonaarden opstijgen naar de hemel.
We belijden, dat ‘almacht’ één van de goddelijke eigenschappen is en dat willen we ook zo laten staan. Toch vraagt dan het feit, dat er zoveel op aarde en in de hemelse gewesten plaatsvindt, dat duidelijk niet met Gods wil strookt, een antwoord, dat zowel aan het één als aan het ander recht doet.
.
Natuurlijk is dit geen nieuw probleem en hierover is al heel wat getheologiseerd. Theologen en kerken staan met verschillende meningen recht tegenover elkaar. Toch denk ik, dat wij in onze Pinksterbeweging hieromtrent een duidelijke visie dienen te hebben, daar ook onder ons de nodige frustraties en onzekerheid leven.
In onze pinksterbeweging hebben wij wel overeenstemming met de reformatie wat betreft de centrale plaats van de Bijbel als het Woord van God in belijdenis en leven. Ook de nadruk op de plaats van geloof en genade tegenover de leer van verdiensten kunnen wij onderschrijven.
De calvinistische leer van uitverkiezing tot redding en verdoeming met negeren van de plaats van de menselijke wil in het plan van God, is ons echter vreemd gebleven.
Wel willen wij plaats geven aan het mysterie van Gods voorkennis en de plaats van de Heilige Geest in het uitwerken van Gods plannen, waarbij dan toch ook weer de mens wordt ingeschakeld als mede-arbeider van God. Dat laatste dan weer in afhankelijkheid van de Heilige Geest, die het alles in ons uitwerkt.
Ook hier onderkennen we duidelijk het spanningsveld tussen de plaats van God en de plaats van de mens in het geheel en het worstelen om zowel aan het één als aan het ander recht te doen.
Wel, ik denk dat dit spanningsveld dient te blijven!
Zodra we het allemaal precies menen te weten en in een dogma vastleggen, missen wij juist de existentie van de voortgaande openbaring en ontvouwing van Gods heilsgeheimen.
Progressie
We bespeuren een progressie in openbaring door de gehele Schrift heen. In het Nieuwe Testament zien we veel van het Oude Testament duidelijk worden.
Ik geloof ook in een progressie van openbaring in de loop van de geschiedenis van Gods kerk. In het plaatsvinden van historische gebeurtenissen, waarvan geprofeteerd is, zien we de contouren van Gods plan met de mensheid steeds duidelijker oplichten.
We ontdekken ook dat de Geest dingen binnen de lichtkring van het (her)kennen brengt, die op de agenda van God staan om vervuld te worden. Het is allemaal terug te vinden in Gods Woord, zoals ons dat in de Bijbel is overgeleverd, maar hebben we vaak niet vóór onze beurt gesproken en dingen in dogma’s vastgelegd, die nog niet geheel duidelijk waren? Dit punt dienen we zeker te overwegen, waar het gaat om de vele eindtijdvisies, die inmiddels over de toonbank van de theologie gegaan zijn.
Het zou al te simplistisch zijn te veronderstellen, dat de kerk van Christus sinds het afsluiten van het Nieuwe Testament in een soort vacuüm geleefd zou hebben, wachtend op de eindtijd.
We hebben als kerk van Christus tweeduizend jaar geschiedenis achter ons en deze tijd heeft een duidelijke plaats in het plan van God. Het Nieuwe Testament is dan ook niet alleen een stukje geschiedenis en verslaggeving van vervulde feiten, maar geeft het bestek aan voor de geschiedenis van Christus’ Gemeente vanaf de grondlegging tot aan de wederkomst van Christus. Naarmate we dichter bij komen, mag zeker de verwachting groeien dat Gods Woord in dezen meer en meer opengaat.
De Reformatie heeft veel afgewezen en afgelegd, dat in de oude kerk was binnengedrongen, maar toch kan de vraag rijzen of sommige dingen daarmede niet verloren zijn gegaan, waardoor de reformatorische kerken een al te kil en verstandelijk karakter hebben gekregen.
Te denken valt aan het ontkennen van de plaats van de eigen wil van de mens, het praktisch streven naar heiliging door toewijding en het focussen en lokaliseren van de plaats van het lijden en van het kruis naar de Goede Vrijdag, de dag dat Jezus voor ons stierf.
Ik kan mij niet onttrekken aan de indruk dat wij als kerken van de Reformatie en van de Pinksterbeweging te weinig onderkennen dat het lijden en het kruis van Christus een veel grotere plaats verdient, dan wij haar hebben gegeven in dimensie en tijdsruimte.
Dimensie en omvang van het kruis is veel groter
Wanneer wij spreken over kruis en opstanding dan denken we allereerst aan de kruisiging op Golgotha en de opstanding van Jezus op de derde dag. Wij vieren dat met Goede Vrijdag en met Pasen en ook maandelijks met het Avondmaal. Maar dit gaat veel verder!
Wat is de betekenis van het kruis? Wat is de betekenis van het lijden van Christus in het plan van God met zijn schepping? Sinds enkele jaren word ik er bij stilgezet, dat de betekenis van het kruis en van het lijden door ons mensen is geminimaliseerd tot het historische feit van de kruisiging op Golgotha, terwijl dit een veel diepere dimensie en omvang heeft.
Het kruis is profetisch opgericht op aarde direct na de val in Eden en zal blijven staan tot aan de wederkomst van Christus. In het kruis vinden profetie en vervulling beide een plaats.
Het kruis spreekt ons van pijn, lijden, dood, genoegdoening van schuld, maar ook van vergeving, verzoening, verlossing en herstel.
Waar dit wordt aangenomen, werkt dit, vooruitgrijpend op de voleinding, reeds nu uit in de enkeling en in de gemeente met de opdracht en de intentie om hierin de volkeren en de schepping te laten delen.
Op Golgotha werd dit profetisch teken letterlijk ingevuld (vervuld) door de kruisiging van Christus. Dan komt ook de kracht van verlossing en herstel vrij in de Opstanding van Jezus.
Deze opstandingskracht wordt uitgewerkt door de opgestane Christus, die hiertoe de Persoon van de heilige Geest uitzendt als zijn Plaatsvervanger om op aarde deze dienst te vervullen. De Geest werkt dit op zijn beurt weer uit in en door de Gemeente als Lichaam van Christus.
Paulus heeft de werking van kruis en opstanding op bijzondere wijze uitgewerkt als krachten van dood en leven in de gelovige (Rom. 6 ; 7;2 Cor. 4:711). Niet als iets eenmaligs bij de bekering en wedergeboorte, maar als een voortdurend en gestadig proces, waarbij het oude leven (de oude mens) dagelijks in de dood wordt gegeven en het nieuwe leven (de nieuwe mens) tot doorbraak en ontwikkeling komt.
Hij werkt dit zelfs uit in een wederkerigheid: naarmate ik met Christus sterf, naarmate ik met Hem leef! Tweeërlei krachten dus, die in het leven van de gelovige in voortdurende processen dwars door elkaar heen, achtereenvolgend en parallellopend.
Terwijl je in het ene aspect van je leven sterft, je leven verliest, het kruis de dood in je werkt, je dingen moet loslaten . . . kan God op een ander terrein van je leven de kracht van de opstanding openbaar doen komen in geweldige verlossing. Voorwaar, een intensief, maar ook een uitermate boeiend leven.
Hier wordt de levenswet aangegeven van het Koninkrijk Gods: Sterven om te leven en vrucht te dragen. Je leven verliezen om het te vinden. Als we Jezus willen dienen, zullen we Hem in deze weg dienen te volgen. Het is de weg van het Kruis en de Opstanding. Hier zou ik nog wat meer over willen zeggen, omdat ik dat fundamenteel belangrijk vind en dit zo weinig wordt verstaan.
De menselijke wil om te kiezen
De Bijbel leert nergens dat de mens geen vrije wil heeft. Integendeel de mens wordt door de gehele Bijbel heen voor de keuze gesteld om te kiezen voor het goede en af te zien van het kwade. Met het feit dat God aan de mens een wil gaf om te kiezen en daarmede een stuk verantwoordelijkheid gaf, beperkte God zichzelf in de uitoefening van zijn almacht. Niet God, maar wij mensen, hebben er in deze wereld een puinhoop van gemaakt en wij dienen hiervoor onze eigen verantwoordelijkheid te nemen en niet de Here God in de beklaagdenbank te zetten. Natuurlijk zijn dit gedachten waarover nog oneindig meer van is te vertellen, maar ik wil het hier nu even bij laten.
Gods pijn bij onze verkeerde keuzen
Wij zijn als mensen vooral met onze eigen pijn bezig of dit nu lichamelijk, psychisch of geestelijk is. Ook kunnen we bewogen zijn met de pijn van degenen, die ons lief zijn of de pijn en de nood van de mensheid in deze wereld.
En daar is alle reden voor, want de wereld krimpt ineen door barensnood en daar ligt dan gelijk onze hoop. Barensnood betekent de geboorte van iets nieuws en uiteindelijk zal toch de enige verlossing zijn: een nieuwe hemel en een nieuwe aarde waar gerechtigheid woont en Gods wil werkelijk volkomen vervuld wordt, omdat allen die leven volkomen eens willens zijn met de goddelijke wil en elke wanklank voor eeuwig is uitgebannen.
Maar we staan zo weinig stil bij de pijn en het verdriet van God, terwijl de Bijbel dit toch wel heel duidelijk aangeeft. Er zijn zoveel Schriftplaatsen, waar Gods ontzetting over de toestand van de gevallen schepping wordt weergegeven. Als we hier oog voor krijgen, dan is er geen plaats meer voor het beeld van God als de eeuwige onbewogen IJskoning, die onaangedaan wacht totdat het kwaad zichzelf verteerd heeft om dan maar weer eens de draad op te pakken.
We zien, integendeel, vanaf de zondeval dat God met grote bewogenheid bezig is om zijn schepping te redden en te herstellen. We ontdekken dat Hij vanaf het begin Zijn eigen Zoon apart heeft gezet om door de weg van het kruis en de opstanding zijn gevallen schepping te redden.
Ieder waarachtig ouder die zijn kind ooit heeft zien lijden, weet dat de pijn van de ouder in het mede lijden net zo reëel is als de pijn van het kind zelf. Als we dit overdragen op de Here God als Vader bij het lijden van de Zoon, kunnen we enig idee krijgen . . .
Wanneer we dan beseffen, dat dit lijden niet alleen een zaak was van Golgotha, maar de pijn van het kruis reeds ervaren is vanaf de val in Eden en zijn hoogtepunt vond bij de kruisiging, gaan we nog iets meer beseffen van het goddelijk lijden.
Er komt echter nog iets bij wat we geneigd zijn over het hoofd te zien en dat is het goddelijk lijden van God in en door zijn kinderen heen vanaf de val tot aan de wederkomst en dan gaan we er nog iets meer van beseffen. God lijdt echter niet alleen in de pijn, maar ook door de zonden van ons mensen.
(Heel bijzonder trof mij een lied met de titel en het koor: ‘Every time when I fail, He feels the pain of the nails’?
Ik moet zeggen dat dit voor mij nog te veelomvattend is om het geheel in al haar diepte te kunnen verstaan, maar ik ben daar wel heel intens mee bezig en het heeft tot resultaat dat ik steeds meer van God ga houden. Ik zou willen afsluiten met de volgende tekst uit Jes.63:8,9:
Hij zeide: Zij zijn toch mijn volk, kinderen, die niet trouweloos worden, en Hij werd hun tot een Verlosser. In al hun benauwdheid was ook Hij benauwd , en de Engel zijns aangezichts heeft hen gered. In zijn liefde en in zijn mededogen heeft Hij zelf hen verlost en Hij hief hen op en droeg hen al de dagen van ouds.
Hier ontmoeten we de Heer die met ons mee strijdt, met ons mee lijdt, met ons mee huilt, maar ook met ons mee wil lachen, ook vreugde wil geven in alle omstandigheden. Hij wil zich volledig met ons identificeren. Daaraan te denken wanneer we in pijn zijn, wanneer we bedroefd zijn, maar ook wanneer ons hart barst van vreugde. Wij mogen samen met Hem huilen en samen met Hem lachen. Wat dat betreft vertolkte Toon Hermans een bijbelse waarheid, toen hij zei: ‘een vriend is iemand met wie je kan lachen maar ook samen kan huilen’. Welk een vriend is dan onze Jezus!
Natuurlijke afkeer van het kruis
Ik ben vele keren tot de ontdekking gekomen, dat ik een natuurlijke afkeer heb van het kruis en van zwakheid. Nu ik ouder word en de uiterlijke zwakheden duidelijker worden, ben ik daar weer opnieuw mee geconfronteerd.
De momenten, dat ik mezelf zie in een spiegel of etalageruit en geconfronteerd wordt met het feit, dat ik niet meer dezelfde kracht en gestalte heb als voorheen. Dat de gestalte die eens recht en krachtig was, gekromd is en je schouders die eens breed en gevuld waren, gebogen zijn. Dan bekruipt me iets van: ‘moet ik nog daar staan in het openbaar. Wil ik dat wel? Neen dat wil ik eigenlijk niet’.
Ergens kan ik eigenlijk nog niet helemaal accepteren dat ik zo geworden ben en dan laat de Heer me zien, dat ik af moet zien van deze uiterlijke dingen. Maar ik houd nu eenmaal van mooie en volkomen dingen. Mijn moeder zei vroeger vaak: ‘Klaas, je bent te groots’. En dan zei ik op mijn beurt: ‘hoor eens moeder, als ik kijk naar de pracht van de natuur, dan moet de Heer ook wel van mooie dingen houden’. En dat geloof ik nog steeds, maar door de zonde is er heel veel lelijks en zonde in de wereld gekomen. Er zal een tijd komen, dat de hemel en de aarde alleen nog maar vervuld zullen zijn van mooie dingen. . .
Nu het nog niet zo ver is, moet ik echt leren accepteren, dat het God behaagt heeft zijn hemelse schatten te verpakken in aarden vaten, die toch na verloop van tijd wat barsten gaan vertonen.
Dat de inwendige mens woont in een aardse tent, die op de lange duur door slijtage een aantal scheurtjes laat zien.
In Jes.53 staat geschreven dat Jezus in zijn lijden geen gestalte of luister had, die wij zouden begeerd hebben en dat de mensen hun gelaat voor Hem verborgen. Wij willen Jezus vaak wel volgen in Zijn opstanding, maar niet in Zijn weg op het kruis!
Wij moeten leren om deze drempel van het kruis te overschrijden, leren om zwak genoeg te willen zijn om uit Zijn kracht te kunnen leven.Als ik eerlijk ben dan heb ik een innerlijke afkeer van het kruis. Ik wil niet zo in zwakheid voor ieder te kijk staan. Ik wil eigenlijk helemaal niet zwak zijn. Ik wil geen hulp nodig hebben. Ik wil met de Heer een overwinnaar zijn en in de kracht Gods treden op mijn hoogten.
Ik wil een man zijn van de opstanding! Met Jezus opgestaan in een nieuw leven!
Zegt de bijbel niet, dat Jezus uit zwakheid gekruisigd is, maar leeft uit de kracht van God? (2 Cor.13:4) Dat laatste spreekt mij aan en dan wil ik bedenken, dat de zwakheid van het kruis achter ons ligt. Golgotha is immers verleden tijd.
Als de Here God er niet zelf een stokje voor stak, zou de macho in mij de kop opsteken en zou ik een krachtige opstandingsboodschap prediken zonder het kruis.
Is dit niet de grote verzoeking van onze pinksterbeweging, waar velen in gevallen zijn?
Maar de Heer is al jaren bezig om mij te leren, dat het kruis helemaal nog niet voorbij is. Dat dit een voortdurend proces is in mijn leven. Kruis en opstanding, beide in mij werkend de dood en het leven. Dagelijks sterven en dagelijks tot opstanding komend.
Natuurlijk wist ik dat allang. Ik predik het al vanaf mijn roeping 45 jaar geleden.
In 1985 werd dit nog eens extra verdiept. Ik mocht een serie over het kruis prediken en noemde dat: ‘steekt af naar de diepte’.
Maar ik ervaar nu duidelijk, dat er nog een diepte is waartoe we nog niet gekomen zijn.
Dan ervaar ik de waarheid van Gods Woord, dat wij in diepste wezen vijanden zijn van het kruis. Ik moet u zeggen, dat deze boodschap mij verbijstert, maar ook een diepe vreugde doet ervaren. Ja, laten we maar afsteken naar de diepte en de oogst van de vissen zal ongekend zijn.
Ik moet het opnieuw leren. Ik moet steeds weer afzien van mezelf. Van dat aarden vat, van die aardse tent en vertrouwen hebben dat de Heer door de gebroken vensters nog steeds zijn licht wil laten schijnen.
De Heer is goed. Het is heerlijk om voor Hem bezig te zijn en laten we ons uitstrekken om de bediening die ons is toevertrouwd met volle toewijding en ijver te verrichten vanuit de kracht Gods.
Hoe lang nog?
Wie kan het lijden en de onrechtvaardigheid in deze wereld aanzien zonder dat de vraag rijst: Hoe lang nog, Here, eer dat U recht doet en uw Koninkrijk in volkomenheid zal gevestigd worden?
We vinden deze indringende vraag ook terug in Openb.6:9. Wanneer het vijfde zegel voor Johannes geopend wordt, ziet hij een altaar en onder het altaar de zielen van hen, die geslacht waren om het Woord van God. Hier worden we rechtstreeks geconfronteerd met het lijden om Christus wil. Het kruis van Christus en allen, die in navolging van de Heer als martelaars deel hebben gehad aan het lijden van Christus. Van onder dit altaar klinkt een luid geroep, dat we kunnen samenvatten tot: ‘hoelang nog?’.
Het antwoord luidt dat zij nog een korte tijd moeten rusten totdat het getal vol is van martelaren, die net als zij gedood zullen worden (Openb.6:10,11).
Nog een korte tijd
Hoewel dit nog geen antwoord geeft op alle vragen, die rondom het thema ‘lijden’gesteld kunnen worden, komt hier wel een aspect naar voren, dat zeker aandacht verdient en ons een stukje op weg kan helpen.
Het is duidelijk dat hier niet de nadruk gelegd wordt op de tijd als een zekere periode, maar dat het hier vooral gaat om het getal der martelaren, dat nog zal volgen, voordat zij tot hun voleinding kunnen komen. Is hier sprake van een volheid van lijden voor het Lichaam van Christus, dat hiervoor noodzakelijk is?
Spreekt de Bijbel ook op andere plaatsen van een bestemde tijd of maat, die nodig is alvorens God ingrijpt met een oordeel of een verlossing? Ik denk dat hier zeker wel bevestigend op kan worden geantwoord.
Hierbij kunnen we denken aan:
a. De zondvloed in de dagen van Noach
In Genesis 6:3-8 wordt verhaald dat de boosheid van de mensen zo groot was, dat het oordeel over hen zou worden volvoerd in de zondvloed en wordt een tijd vastgesteld van 120 jaar. De genade Gods komt openbaar in de redding van Noach en de zijnen in de ark.
b. Het oordeel over Sodom en Gomorra
Gen 18 en 19 vertellen ons van de confrontatie tussen de engelen Gods en Abraham. De zonde in deze steden was zo groot en omvattend, dat het oordeel werd aangekondigd. Er ontstaat een discussie of dit oordeel wel terecht was en of er geen verzachtende omstandigheden zijn, zoals de aanwezigheid van een voldoende aantal rechtvaardigen. De maat van zonde was echter dusdanig dat een oordeel gerechtvaardigd was en Gods genade komt daarin openbaar, dat Lot en de zijnen het oordeel door een vlucht konden ontkomen.
c. Het volk in slavernij in Egypte
Deze periode van verdrukking werd lang van tevoren aangekondigd met vermelding van het aantal jaren dat deze zou duren (Gen.15:13-16). Er wordt daar nadrukkelijk bij gezegd, dat de periode van terugkeer naar het beloofde land niet eerder kon plaatsvinden, omdat dan pas de maat van de ongerechtigheden der Amorieten vol zou zijn. Toen de tijd vervuld werd, werd Mozes geroepen als bevrijder.
d. De periode van 70 jaar ballingschap
Ook deze bepaalde periode als tuchtiging van Israël werd van te voren aangekondigd (Jer.29:10) en na afloop van deze periode worden profeten en bevrijders verwekt om deze tijd ook weer af te sluiten.
e. De wederkomst van Christus
Ook de wederkomst van Christus is niet willekeurig, maar wordt bepaald door factoren als tijd (de dag en het uur dat boven bekend is) en een maat (volheid van zonde en ongerechtigheid).
We zagen reeds dat er sprake is van een maat van lijden voor de gemeente als het Lichaam van Christus (Openb.6:9-11). Paulus spreekt in Efeze 4 van een Gemeente, die uitgroeit tot een volwassenheid naar de mate van de volheid van Christus.
Hier liggen nog heel wat vragen, die in het kader van deze studie over het lijden te ver zouden voeren en meer op het vlak van de Eschatologie liggen.
--------------------------------------------
Klaas van Balen
Kouterstraat 6
3075 CG Rotterdam
Tel. 010-4852221 - Fax. 010-4857467
E-Mail:
kl.balen@planet.nl